Betekenis van het Paasfeest

Je ego kruisigen en opstaan uit de dood- hoe is dit bedoeld?

Even een stukje geschiedenis: 1500 e.v. v. Chr.: De tijd van de aartsvaders Abraham, Isaak en Jakob. Abraham trok naar Kanaän. God belooft Abraham dat hij stamvader zal worden van een groot volk, Gods uitverkoren volk, de Hebreeërs. Profeten onderwijzen Gods leer en zijn de leiders van het volk. Het volk Israël krijgt gedragsregels om de lijnen, gewoonten, geloof en samenleving optimaal sterk te houden. Het volk is er als enig volk geschikt voor, want het gelooft al in één God, terwijl ándere volkeren (Heidenen) dat niet deden. Ze stonden dus nog te veraf van Gods leer die Hij wilde delen. Heidenen waren niet minderwaardig en óók net zo goed Gods kinderen. Maar.. ze leefden teveel verschillend van het wezen van God. Ze kenden Hem immers nog niet! De 10 geboden die aan het volk gegeven werden, dienen tot bescherming en leefbaarheid. Als het volk zich hieraan zou houden, zou het volk welvaart en gezondheid kennen zonder onnodig lijden dan dát wat hoort bij een aards lichamelijk leven waar immers altijd ja en nee, kwaad en goed, leven en dood, dus polariteit te over is, wat strijd geeft van allerlei soort voor ieder mens. Het volk zou trouw moeten blijven aan Gods leer, maar mocht zich ook niet vermengen met andere rassen en volkeren en geen andere goden aanbidden. Toen het volk door de eeuwen heen hier en daar begon te doen wat het zelf dacht dat goed en wijs was kregen zij te kampen met meer problemen. Dat is het gevolg van het niet doen van Gods wil, maar het doen van de eigen wil (ego). Dat geldt voor ieder mens, waar ook ter wereld, in welke tijd van leven ook… Het speciale van de Israëlieten was dat zij de wet kenden én God, maar ook wisten dat later Jezus in hun midden zou komen te leven. Zij hadden dus alles in huis om over de wereld uit te waaieren om de hele wereld Gods woord te vertellen. Dat was de voorbehouden taak aan dit volk, waardoor het uitverkoren was. Ook het feit dat de Heiland in hun midden geboren zou worden en zou leven, maakte hen een bevoorrecht volk. Bevoorrecht zijn heeft een andere betekenis dan uitverkoren zijn. Het eerste woord houdt in dat je iets goeds moet doen met iets extra’s. Het tweede woord impliceert dat je béter was, wat niet zo is…
God had beloofd aan Abraham dat hij en zijn vrouw Sara een kind zouden krijgen. Zij geloofden dat niet omdat zij al op hoge leeftijd waren. Abraham verwekte naar idee van Sara een kind bij Ismaël bij zijn slavin Hager. Zo hadden ze toch voor de die tijd geldende wét een kind. God had het echter anders bedoeld wat Abraham ook eigenlijk wel wist. Maar hij was zwak en Hager was ‘schoon van gestalte’... Niets menselijks was onze aartsvaders vreemd… Later kreeg Sara een kind, Izaäk. Ismaël moest weggestuurd en ging wonen in de woestijn. Hij was verbitterd. Hij is voorvader geworden van de Palestijnen, nomaden. Een hardvochtig volk, zo God zei. De lijn van Izaäk die God had bedoeld voor zijn uitverkoren volk, zijn de Israëlieten geworden.

Nog steeds is er strijd over het ‘eerstgeboorterecht’ tussen de Israëlieten en de Palestijnen. Het grootste deel van de oorlogen gaat dus nog steeds om wie tot het uitverkoren volk behoort en wie de rechten of voorliefde van God heeft!! Allemaal gevolg van het eigenmachtig optreden van de mens die denkt tegen Gods wijsheid in te kunnen gaan en zelf zijn betekenis uit eigenbelangen wil geven aan iets dat geschreven is.
Het Israëlische volk versplinterde, vermengde, en vergat steeds meer de oorspronkelijke regelgeving van God, via later Jezus. Het volk riep zich daarmee allerlei ellende over zich heen. Niet moet worden vergeten dat ondertussen de afstammelingen van de Israëlieten over de hele wereld zijn uitgewaaierd. In de VS en Europa, delen van Rusland, Denemarken, Noorwegen, Engeland, de lage landen, wonen veel nazaten die nu te nauwer nood nog geloven dat God bestaat en vaker nog vast zitten in dogma’s, hokjes en eerder doen wat kerkelijke leiders vertelden, uitleggen en willen, of niets meer over God willen horen vanwege alle leed dat de mens zelf veroorzaakte, maar niet Gods wil was, maar ondertussen niet meer Gods wil en wezen kennen, laat staan dóén.

We zijn een stukje verder in de geschiedenis: Jozef is een zoon van Jacob. Jozef wordt in de tijd rond 1700 v Chr. onderkoning van Egypte. Rond 1560 v. Chr.: worden de Hyksos werden verslagen. Andere koningen uit de Zuidelijke Joden kwamen op. Jozef, zoon van Jakob - Israëliet - werd na verkocht te zijn door zijn broers, vervoerd als slaaf naar Egypte. Jozef kwam in de gevangenis, maar bleef trouw aan God een bleef hopen op betere besteming. De Egyptische machtige Farao was hem dankbaar omdat Jozef zijn 2 dromen had uitgelegd. Hij kwam vrij. Egypte werd voorbereid op de hongersnood die Jozef middels de dromen had gezien. God had dus altijd al een bestemming voor Jozef gehad. Als de mens deze bestemming volgt of het hem duidelijk is of het hem zint of niet, komt die bestemming er en gaat alles zo goed mogelijk.. Jozef onderging zijn lot en bleef God trouw. Hij wachtte, want hij wíst dat er een betekenis was met wat hem allemaal was overkomen. Het had hem gelouterd en een groot deel van zijn pochen naar zijn broers - waarom ze ook een hekel aan hem hadden - afgenomen, waardoor - hij ook nog eens in gevangenschap - beter was gaan luisteren naar zijn innerlijke stem. Hij werd zodoende gevoelig en kwam tot zijn talent dromen te voorspellen voor de Farao. Hij had een goed beleid door naar de adviezen van God in zijn hart te luisteren. Hij werd onderkoning in Egypte.
Jozef moest de voedselvoorziening en het bewaren van voedsel leiden.
Tijdens de hongernood kwam Jozef zijn familie te wonen in Egypte. Hij zorgde voor zijn familie die toenam in aantal.
Er waaide al met al een andere politiek die meer gericht was op wat God wilde. Het volk werd groot en vermengde zich. De Hebreeërs namen de barbaarse gewoonten over, maar aan de andere kant leerden de afgodendienaars in Egypte nu ook Gód kennen. Van groot belang omdat immers waar Gods regels zijn, er welvaart volgt en ziekten, ongelijkheid, hongersnood en strijd afnemen. Niets gebeurt voor niets. Als Gód wordt toegelaten, is er zo min mogelijk lijden en ontwikkelt zich alles zoals dit het beste is volgens Gods orde.

1300 v. Chr.: De oorspronkelijke bevolking, de Noordelijke Hebreeërs (Israëlieten) werden ondertussen als dwangarbeiders gedevalueerd. De Zuidelijke Hebreeërs (Judeeërs) zagen hen als vreemd, autochtoon volk. Als buitenlanders dus en dus als ‘minder ras’. Mogelijk omdat zij leefden onder de Egyptenaren en gaandeweg hun gewoonten overnamen. Met de tijd dat het volk zich meer en meer van God afkeerde, volgden grofweg in de jaren 700 de Assyrische ballingschap en in de jaren 500 v. Chr. de Babylonische. De ballingen vermengden zich met vreemde volken en rassen en namen hun afgodendiensten over.
Door het overnemen van godsdienst, leefstijl van de vreemde volkeren was aan de voorwaarde om Gods uitverkoren volk te zijn niet meer voldaan. Immers, het volk zou voorspoed kennen zolang het volk Gods bepalingen hield. Zo nee, zou het volk tegenspoed ondervinden. Zo vreemd nog niet omdat alle regels die God had gegeven aan zijn volk erop waren gericht om welzijn, geestelijke -, medische -, sociale gezondheid, eerlijke rechtspraak, wetten enzovoort te behouden óf te verkrijgen waar het betrof de heidense volken die in grote wanorde, goddeloosheid en barbaarsheid leefden. Alles moest dus gebeuren om ieder mens de kans te geven te leven naar de wetten van God die sociale-, geestelijke, lichamelijke gezondheid en welvaart zouden geven. Het overwinnen van Heidense volken - die immers onwetend waren - was ook hierom nodig en niet goddeloos tenzij de mens uit hoogmoed, egobelangen hiervoor kiest.

Zielen verdichtten zich meer en meer en men verloor het innerlijk weten en dus het ‘lijntje met God’. Waar een mens zich niet houdt aan Gods adviezen van liefde, kan hij ook minder begrijpen en inzien wat wel of niet liefde is. Maar ook het DNA was door vermenging met ander DNA niet meer zoals God dat had bedoeld. Als je dan niet begrijpt dat bepaald DNA zó moet zijn en blijkbaar niet anders en dat dat DNA juist zuiver en sterk gehouden wordt en blijft door het naleven van Gods richtlijnen, is het begrijpelijk dat je géén verbanden ziet tussen het zich niet houden aan Gods liefdesadviezen en de ontstane tekorten, strijd, ziekten karaktertrekken, aangeboren zwakten, verminderde wil, inzicht enzovoort. God wíst als geen ander dat het volk zich niet de zwakten of trekken, neigingen die andere rassen, volkeren hadden, moest overnemen omdat het daarom zijn specialiteit zou verliezen, wat ook gebeurde…

Toen de ballingen, dus de vermengde oud-Hebreeërs na ruim 400 jaar terugkwamen kregen zij hoge posities in de tempel. Omdat het land zo goed als leeg was en bezet was, was er een schreeuwend tekort aan leiders en tempelgeleerden, dus priesters. Ze wisten veel, hadden veel geleerd tijdens de eeuwen in andere landen, maar hadden in die lange tijd Gods leer vergeten en kenden, begrepen die ook niet meer. Niemand wist er meer het fijne van.
Daarom herkenden zij om deze reden ook Jezus niet Die in die tijd leefde en veel aanzien genoot onder de Romeinen die het land bezetten en de gewone burgers die nog in het land leefden. Het volk riep om een leider…en was de heerschappij van de wettische tempelpriesters en de Romeinen zat. Men verwachtte dat Jezus Koning zou worden.
Het stond immers zo geschreven. Maar de ene mens herkende Jezus als Verlosser, de ander niet.

Deze teruggekomen vermengde oud-Hebreeërs werden de nieuwe Farizeeën, kerkgeleerden die Jezus’ bloed op den duur wel konden drinken. Zij waren het die Jezus’ dood wilden. Kajefas, hogepriester van de Joodse tempelraad gaf Jezus over aan Pontius Pilatus, Romeins gouverneur van Judea. Pontius Pilatus bevond Jezus niet schuldig, maar was ook bang voor zijn positie. Vasal koning Herodes was bang voor Jezus omdat hij vermoedde dat Jezus de nieuwe Koning wel eens zou kunnen worden. Pilatus koos eieren voor zijn geld en waste zijn handen in onschuld. Het volk riep om de dood van Jezus, terwijl Pontius Pilatus dacht dat het volk wel voor de dood van Barabbas, de moordenaar zou kiezen. Dat was een lelijke streep door zijn rekening. Hij mocht Jezus wel.. Judas, discipel (volgeling, leerling van Jezus) had Jezus verraden aan de Farizeeën. Deze waren in eerste instantie uit op Zijn dood, al kwam het Herodes dus ook goed uit. Toen Judas besefte dat Jezus werkelijk gedood zou worden wat nooit zijn bedoeling was geweest, hing hij zichzelf op.

Men noemde deze teruggekeerde Hebreeërs die met name de vooraanstaande posities innamen, ook Joden. Het karakteristieke uiterlijk dat men de Jood toedicht, is voornamelijk afkomstig van vermenging met de volkeren tijdens de ballingschappen. De vraag is dus wie nu de ‘echte Joden’ zijn of wie niet of ‘half’, want ook de Judeeërs die altijd nog waren blijven wonen in het land noemde men Joden en ook het grote deel van de Israëlieten – Joden - uit het Noorden was ondertussen over de hele wereld uitgezworven. God had gezegd dat Zijn volk zich niet mocht vermengen met andere volkeren en rassen, God moest blijven zien als Hoogste, geen andere goden mocht aannemen en Zijn 10 geboden moest onderhouden wilde het voorspoed en gezondheid kennen. Al met al voor veel mensen reden te discussiëren over wie nu bij Israël hoort en tot het uitverkoren volk. Het gehele uitverkoren volk Israël bestaat uit 12 stammen. Als je dan veel mensen ‘vergeet’ of niet meetelt, of er andere mensen ‘bijhaalt’, ontstaat de gedachte dat bepaalde mensen wél behoren tot Gods uitverkoren volk en anderen niet! Maar zoals God heeft gezegd: ieder die God en Zijn evangelie trouw bleef en blijft en Jezus Christus erkent als God in de mens Jezus op aarde die kwam om de mensheid te verlossen uit ongeloof, is een is-ra-el-iet (kind met God) en behoort dus tot het uitverkoren volk.

Ook Jezus noemt zich Jood, al was de juiste benaming voor Jezus Nazarener, Judeeër, Galileeër vanwege Zijn geboortestreek. Jezus was ook bij de tempel betrokken om de farizeeërs het betere, échte evangelie te onderwijzen. Veel mensen zagen hem als een Profeet of ‘meer’ en bij de tempel behorend. Men zag Hem daarom ook als een Joods leider. Men volgde in die tijd nog puur de wet, dus was de wetsgeleerde van groot belang. Deze onderwees immers het volk. Het feit dat het merendeel van de priesters ondertussen lang niet altijd meer goed voor het volk zorgde, was Jezus een doorn in het oog. Ze legden Gods woord niet uit zoals dat bedoeld was. Het volk volgde evenwel uit angst de priesters, alhoewel het volk het grote onrecht zag en Jezus ook! Jezus stelde hun schijnheiligheid aan de kaak.
Jezus predikte en leefde vóór, je vijanden lief te hebben, God lief te hebben en te gehoorzamen als hoogst.
Dat zinde de wettische kerkgeleerden en de Farizeeën niet. Ook de Romeinen die God niet kenden, moesten wennen aan Jezus liefdevolle belangeloze leven. Er was veel strijd. Men zag de wonderen en had moeite te geloven dat God de God van liefde is en niet van de wet. Jezus vertelde immers dat het voortaan de LIEFDE DOEN zou zijn waardoor je in de hemel zou komen (in het geestelijke geheelde leven bij God zou wonen) en NIET MEER DE WET. Jezus hief dus de wet op! Dat kwam de tempelleiders niet goed uit. Zij predikten immers juist de noodzaak van het zich houden aan de wet.
Jezus stond er voor dat ieder mens zich moest aanpassen aan de gewoonten en gebruiken van het volk, land waar je geboren was. Jezus deed dat dus ook.
Al met al was er al vroeg eigenlijk een niet altijd juist gebruik van de naam Juda, Jood uit onbegrip over wie de Jood nu eigenlijk is als je dit wilt bezien in het kader van wie nu letterlijk hoort bij het Uitverkoren volk dat God had aangewezen.

De onvermengde Judeeërs - de thuis geblevene - hebben hun geslachtlijn wel zuiver gehouden. Voor dit Joodse, Hebreeuwse volk was de wet het belangrijkste. Voor de eerste mensheid was de enige leiding ook altijd Gods wét geweest. De mensheid van toen was er nog niet aan toe om uit vrije wil lief te hebben. Aan de andere kant konden deze Joden daarom juist moeilijk Jezus Christus als de Verlosser, als de Messias herkennen, van Wie al in het Oude Testament geschreven stond, dat Hij komen zou. Jezus onderwees immers dat Hij de wét kwam opheffen en onderwees dat het voortaan om onvoorwaardelijk liefhebben zou moeten gaan, wat drastisch in ging tegen wat het volk had geleerd van de tempelgeleerden en verstandelijk denkenden. De tempelleiders, de schriftgeleerden kenden de schrift (het Oude Testament) op de letter maar leefden er niet naar. Ook om de gesteldheid van hun ziel konden ze Jezus ook als de Messias die was gekomen om ook hen te verlossen, niet herkennen. Ze wachten nog steeds op de komst van de Messias. Het Nieuwe Testament waarin Jezus’ leer wordt verteld, geldt voor hen ook niet.

De vermengde teruggekomen Hebreeërs die geen Hebreeërs meer genoemd konden worden na al die vermenging met andere rassen en volkeren, kenden God natuurlijk niet meer goed. Zij hadden ondertussen zo hun eigen idee over wat waar of goed was en achtten deze hoger. Ze kregen de belangrijke posities in de tempel. Zij hádden Jezus kunnen herkennen als Verlosser, als ze goed op de hoogte waren geweest van Gods leer, maar waren dat niet. Zij konden ook minder goed de Heiland in Jezus herkennen vanwege hun vertroebelde gemoed dat vol zat met resten van bijgeloof, verzwakte en verwrongen leer van God. Deze Farizeeën dreigden en belogen en misbruikten het volk. Hun verstandelijk denken, hun lichamelijkheid was te sterk geworden door het leven zonder Gods adviezen tijdens de ballingschappen… De Farizeese Joden haatten Jezus Christus bovendien omdat Hij hun oneerlijkheden en valse leer aan het licht bracht.
De Christenen groeiden tijdens en na Jezus’ leven uit de groep mensen die Jezus Christus wél erkenden als Zoon van God, Heiland, Verlosser, Messias. Ook groeide de groep mensen die zich Messiasbelijdende Joden noemde. Zij erkennen wél Jezus als Gods zoon en het Nieuwe Testament waar de liefde voortaan de weg is tot God, wat voor de orthodoxe Jood niet mogelijk is.

Het zou beter zijn als niemand zichzelf als uitverkoren zou verklaren. Immers, ieder mens is een kind van God. Als deze dat niet wil zijn, of denkt dat hij daar niet bij hoort, veroordeelt hij zichzelf. God doet dat niet! Hoe zou God die onvoorwaardelijk Liefde is, bepaalde mensen kunnen uitsluiten, benadelen? Het is aan de mens zelf of hij zich buitensluit of benadeelt. Nogmaals: het feit dat het volk werd uitverkoren, is hierin gelegen dat dit volk het meest geschikt was om Gods boodschap te begrijpen, te houden en te delen. Niet omdat dit volk ‘braver, beter, geliefder zou zijn! Als we dit nu begrijpen, kunnen we ook begrijpen dat ook alle menselijke gebeurtenissen, fouten en dwalingen beschreven in de bijbel, bij dit volk voorkwamen. Het volk bestond immers uit mensen nét zoals andere mensen op de wereld waren. Allemaal met hun eigen menselijke plus- en minpunten en waren niet beter! God wilde echter een bepaalde lijn van overerving die er was binnen dat volk bewaren, sterk houden, waarom Hij het volk speciale geboden gegeven had. Dat zuiverhouden ging dus door de tijd heen ánders dan God wilde. Hierdoor werden bepaalde menselijke zwakten meer en meer zichtbaar. Het veroorzaakte veel onenigheid, ongezondheid, verdeeldheid en strijd. Als we nu begrijpen dat het volk niet als enig volk een wit voetje bij God had, hoeven we ook de bijbel niet meer te veroordelen als onwaar vanwege de soms goddeloze praktijken die Gods uitverkoren volk erop na hield. Ieder mens heeft immers zo zijn streken. Ieder mens dient keuzes te maken mét of zónder Liefde. Ieder mens maakt fouten en veroorzaakt meer lijden dan God bedoeld heeft en nóg steeds bedoelt.
God heeft gewaarschuwd, dat als je eenmaal weet wat je doel is, hoe iets in elkaar steekt, wie God is en hoe je het beste kunt leven om zo min mogelijk lijden te hoeven ervaren, je nooit meer kunt zeggen dat je het niet wist en je dus niet goed bezig bent als je ánders doet dan Gods leer zegt.
Met uitverkoren zijn, begint dus een bepaalde verantwoordelijkheid te leven naar wat je weet en herkent als van God en dit te delen met je medemens. Doe je dat niet, dan lijdt je, maar een ander ook door jou… Of het nu gaat om een volk of ieder persoonlijk mens.

We gaan weer even terug naar de tijd van Jozef: de nieuwe machthebber was Farao Ramses 1. Hij wilde van het Joodse volk af. Hij was bang voor hun aantal en groeiende macht, al waren ze slaaf. Zij hadden kracht en uithoudingsvermogen vanwege de God die zij dienden. Toch wilde de Farao er niets van weten. Hij besloot dat jongetjes moesten gedood door de dienstdoende vroedvrouwen.
Pua en Sifra (vroedvrouwen) weigerden dit. Zij werden ter verantwoording geroepen. Hun repliek was dat Joodse vrouwen sterker waren en zelf al bevielen voor zij erbij geroepen werden. De Farao kon hen niets maken. Hij was stilletjes toch onder de indruk van de bescherming die God zijn volk – de Hebreeërs – bood.
Mozes was het kindje van de Hebreeuwse Jochebed en Amram. Jochebed legde Mozes in een biezen kistje in de Nijl.
(papyrusriet + pek, teer, asfalt. Dat waren natuurproducten uit de asfaltputten in Israël in buurt van Dode Zee. Het was een export product. Jochebed kon dus bitumen kopen zonder op te vallen).
Prinses Bathja (later koningin Hatshepsut) vond bij het baden het kistje. Zij voedde het kind op (exodus 2: 7).
Ze noemde het kind Mozes: oud Egyptisch was ‘mesu of mses of Moshè’ uitdrukking voor ‘kind'. Ramses betekent dus Ra-mses kind van Ra. Thoetemosis: kind van Thot. Ook kan masha ‘uit water getrokken’ als betekenis hebben.
Mirjam, zusje van Mozes zag alles gebeuren en stelde de prinses voor het kind door iemand te laten voeden, van wie nét een zoontje vermoord was. Mozes werd zodoende door zijn moeder gevoed.
Hij groeide op te midden van zijn eigen volk én aan het hof. Hij werd een veelzijdig, wijs man. Hij kreeg alles mee van zijn eigen democratische cultuur en geloof in God
én van de autoritaire Egyptische monarchie met afgoderij. Hij leefde in armoede en rijkdom en tussen afgoderij (veel godendom) en het geloof in God. Twintig jaar later sloeg Mozes een opzichter dood die iemand van zijn volk zwaar mishandelde.Hij vluchtte helemaal naar Midian aan de oostkust van de Golf van Aqaba, op het Arabisch schiereiland.
Dat was vele honderden kilometers door onherbergzaam gebied. Hij moest wel zo ver weg, omdat de invloed van Ramses ver rijkte. Het is de El Haj Route van huidig Suez dwars door de Sinaïwoestijn (in OT ‘Wildernis van Paran’) naar Ezion-Geber, nu Eilat (Israëls beroemde badplaats). De karavaanroute is er nog steeds. Mozes kwam bij een waterbron waar hij herders trof. Hij trouwde met Zipporah een donkere vrouw een van de 7 dochters van Jethro. Hij werd schapenhoeder bij zijn schoonvader en hoedde de schapen wel 300 km. ver weg.
Hij kreeg er de opdracht van God (als de ‘stem van God in het brandend braambos’) om zijn volk uit de vreselijke slavernij te verlossen. Mozes moest het volk leiden naar het land van Kanaän dat werd bevolkt door allerlei volken die God niet kenden, Heidenen dus. Zij moesten overwonnen worden. Niet omdat zij slecht waren, maar omdat zij God en diens leefregels nog niet kenden en dus nog moesten leren kennen, wilden zij een menselijke bestaan kunnen gaan leiden. Uiteindelijk vertrok Mozes na 10 plagen over de Farao en de Egyptenaren, in de naam van God.
Het eigen, Hebreeuwse volk had geen last van deze 10 plagen. (de plagen: Water van de Nijl rood - vissen dood - geen drinkwater - kikvorsen - veepest - ziekte met zweren - hagelbuien - sprinkhanen - drie dagen duisternis - dood van alle eerstgeborenen (van alleen Egypte)).
Het Hebreeuwse volk moest ongezuurde broden bakken om mee te nemen, een lam slachten en het bloed aan hun deuren smeren. Zo werden ze behoed voor de besmettelijke ziekte die rondging en waar zij tegen konden maar niet de Egyptische jongentjes (het genoom van Hebreeërs is anders dan dat van Egyptenaren).
Zie ook hierbij weer de belangrijkheid van Gods advies zich niet te vermengen met andere rassen! Niets gebeurt voor niets. Veel is echter niet bekend en wordt niet gewild. Nog steeds niet.
Pas bij de laatste plaag - de dood van de zoon van Farao - liet deze het volk gaan.
Wel 600.000 mensen gingen op pad. Het volk trok door de Schelfzee: God ging vooruit in een wolk (aanwezig in goede wil, inzicht) als wegwijzer. De zee viel droog (door een sterke wind die voor ‘eb’ zorgde, zodat de zee tijdelijk droogviel). Toen de Farao het volk toch achterna kwam en door de zee ging, spoelde het water terug vanwege de dan weer afwezige wind. God zorgt er altijd weer voor dat Zijn plan er doorkomt….
Het volk had veel te doorstaan en bleef wel 40 jaar (zijn in materie en gevecht ermee) in de woestijn (leven zonder Gods wil, leegte. Geen liefde, vertrouwen). Het volk vergat steeds weer het doel dat God met hen had en meegedeeld had en wilde zijn eigen zin doen.
Dat was de oorzaak van al hun tegenslag. Door verkeerde keuzes en volgen van je eigen ego en wat je lijf wil, raak je de goede weg kwijt en kom je helaas van de regen in de drup.
Het beste is gewoon luisteren naar de leider Mozes (woordgever uit God) die wijs was. Het volk wilde dat niet…
Ze mopperden en verwensten Mozes en God. Ze wilden geen zware uittocht maar een gemakkelijk en feestvierend binnenkomen in een prachtig land, zonder slavernij.
Dit bevrijd worden uit Egypte (loskomen van je ego, liefdeloosheid) was het Paasfeest dat de Joden nog jaarlijks vieren (Pesach).

SYMBOLIEK in de gebeurtenissen:
Het Paasfeest is de viering van het uitgaan uit Egypte: Geestelijk gezien het loslaten van wat verkeerd, dus tegen Gods Liefde is.
De Farao staat voor de slechte geest (gezindheid, wil) in een mensenziel die hem drijft tot slavernij (van allerlei dingen die hem zwak en ongelukkig maken). De heerser van het heidense volk is het ego, satan.
Egypte is het land waar God niet woont, maar waar afgoden worden geplezierd en aanbeden. Het is de woestijn, de grote leegte waar je verkommert, waar ieder is, als hij de Liefde niet heeft.
Mozes staat voor de stem van God die door het volk, jij, ieder mens gevolgd moet worden, om in het beloofde land te komen. Mozes (God) moet gevolgd, wil er geen anarchie en mislukking komen.
40 jaar in de woestijn verblijven, wonen staat voor de nodige tijd dat iemand slaaf van de materie en zijn ego staat. 40 staat voor het zijn in de materie.
De woestijn is de onvruchtbaarheid door gebrek aan ware Woord van God, afwezigheid van liefde, voorkeur voor materialisme (wat allemaal dood van de ziel, liefde voortbrengt). Daar waar niets groeit, waar geen liefde is en een en al ontberen, afzien, is het zijn in de woestijn. De woestijn is een goddeloos of liefdeloos leven leven.
Het land van Kanaän, het beloofde land staat voor het leven in voorspoed, als je leeft met de adviezen die God, je hart vol liefde je geeft.
In het Beloofde land zijn, is een zijn, verblijven in vrede, rust, overvloed, de hemel. De ziel is hier in staat van rust en kent vrede doordat die ziel doet wat liefde (Gods wil) is. Er is geen twijfel, wroeging, gebrekkige kennis en dus ook geen strijd. De ziel heeft hier liefde geleerd en het ego afgelegd. Ze weet nu dat materie een schijn-, tijdelijke waarde heeft, maar nóóít het doel is.
Het Land van melk en honing: Het woord van God is je voeding. Er zit alles in wat je nodig hebt.

Wie Jezus als Verlosser niet erkennen, kruisigen de onvoorwaardelijke liefde, dus Hem. Ze kruisigen, doden in feite de ‘foute’, maar beseffen niet dat ze de verkeerde te pakken hebben. Ze behoren hun eigen ego te kruisigen, wat ze niet willen en kruisigen – doden – de liefde! Daarom herkennen ze de voorspellingen ook niet. Ze zijn er te trots en dus onwetend voor. Want zonder liefde kun je ook nooit het goede zien… Ze dachten dat het belangrijker was om zich aan de wet te houden van het oude testament zoals Mozes dat ooit had opgeschreven. De 10 geboden waren voor hen pure wetten geworden. Alle liefde was eruit. De Farizeeën waren druk met eigenbelang en keurig braaf doen, maar gaven eigenlijk niets om werkelijk goed doen. Ze misbruikten het volk om er beter door te worden en macht te hebben. Ze hadden macht over het volk met het angst aanjagen en met het om de oren slaan van Mozes wetten. Als je je er niet aan zou houden, zou je niet in de hemel kunnen komen. God zou je straffen. Dit idee dat God je zou straffen, heeft voor veel kwaads in de wereld gezorgd.
Het is nog steeds zo. De wereld maakt je bang en dreigt: als je geen prik neemt, wordt je ziek of ben je asociaal. Als je niet veel studeert, bereik je niet veel. Als je niet…
Kortom; alles is op aarde voorwáárdelijk. Bij God is alles Onvoorwaardelijk, dus echt, altijd. Er is geen begrenzing aan de waarheid en werking van wezenlijke liefde die tegelijkertijd alle wijsheid in zich heeft. Zonder wijsheid zou liefde geen liefde zijn! Daarom kan de mens pas werkelijk wijze beslissingen nemen uit liefde. Daarom is ook Liefde altijd DE weg ter voorkoming van welke ellende, onrecht en onvrijheid ook.

Jezus leerde juist dat het niet om de letterlijke wetten en het voorwaardelijke ging, maar om de onbegrensde LIEFDE.
Jezus leerde dat je problemen kunt overwinnen door zachtheid en vrijheid.
Jezus leerde dat God niet straft, maar dat mensen zichzelf straffen door verkeerde ideeën over God, over wat geluk is en verkeerde keuzen maken uit egoïsme of onwetendheid.
Jezus stelde de valse leer van de Farizeeën aan de kaak en daagde hen uit te laten zien dat ze wonderen konden doen in de naam van God. Dat konden ze natuurlijk niet! Ze werden woest. Jezus liet eigenlijk zien dat hun priesterschap eigenlijk leeg en vals was. Dat zinde hen niet. Daarom wilden ze hem kwijt en kruisigden hem.

Joden vieren niet het Paasfeest dat Christenen vieren, maar dus de uittocht uit Egypte. Het feest van de ongezuurde broden (matzes). Daarmee vieren ze dus eigenlijk toch wat de Bijbel bedoelt: Weggaan uit slavernij van wetteloosheid en dwingende, kleinerende slavernij, door Gods stem te volgen (Mozes vertolkte de wijsheid en liefde).
Je hebt een sterke, wijze leider (Mozes) nodig. Zonder een wijze leider wordt het immers niets en doet ieder waar hij zin in heeft in het vreemde land Egypte waar God niet wordt gekend, gevolgd.

De moraal van het verhaal: volg de stem van de liefde (Mozes, Jezus) in je hart, dat in de woestijn (verdriet, narigheid ) zit en je zult in het beloofde land aankomen waar melk en honing (juiste voeding, liefde) is.

Ontvang de Koning (Jezus, de liefde is de Baas) die in Jeruzalem (jouw hart, de stad, woestijn) binnenkomt om het Paasfeest te vieren.
Ieder mens wil Jezus ontvangen. De meeste mensen denken echter dat Jezus een materiële Koning gaat worden.
Veel mensen denken dat je goed genoeg doet als je goed doet en zorgt voor materiële voorspoed. Ze vergeten echter dat de échte dienende liefde pas Koning kan zijn. De Farizeeën zijn juist bang voor die dienende liefde. Daar verdienen ze niets mee en kost hen teveel inspanning. Ze zoeken reden Jezus te doden. De liefde in hen is al dood. Daarom herkennen ze Jezus’ doel niet. Ze verdraaien Gods woord, zetten het volk onder druk, dreigen met hel en willen beloond worden door boetes door zonde (begin van RK kerk. Macht van Paus, die zich als plaatsvervanger van God op aarde zien, macht van de mammon, de materie, angst, leugen, heerszucht, machtswellust).
Veel mensen staan langs de weg om de liefde toe te juichen, maar stappen niet op weg! Ze blijven waar ze staan en kijken ernaar, maar doen niets met die liefde. Ze willen wel het feest, maar niet de verantwoording zélf met liefde (Jezus) op pad te gaan. Toch zegt Jezus als Hij in Jerusalem komt: ‘Ga met vertrouwen vooruit en volg de regels die horen bij het op reis gaan. Dat zijn de 10 adviezen die God ons gaf om op je vakantiebestemming te komen.
Paasfeest is vieren dat je je ego hebt weggedaan (gekruisigd), zodat je werkelijke IK, je ziel, zoals God, de Liefde dit in je wil, leeft’. Dán heb je rust…

Opstaan kun je pas als je eerder gevallen was. Zo ligt menig mens in zijn graf (onwetendheid, kilheid,
met de stenen muur (verstandelijk redeneren, materie volgend) om het hart waar de liefde is begraven. Opstaan is niet mogelijk als je dood bent doordat de liefde uit je is weg gegaan. Je sliep de dood der doden. Je was onwetend van de kracht van liefde. Kil en verlaten.
Maar… je staat op, pas na de derde dag. Dat is als je én de Liefde én de Wijsheid én Gods wil hebt eigengemaakt.
Dat is de heilige drie eenheid, waarin je héél wordt.
Je hebt dan dus je ego – je eigen beperkte wil en inzicht en kracht – afgelegd.
Je bent dan springlevend. Er straalt dan volop licht in je hart, waar eerder de donkerte van een graf was.
Dat is dus pas als je de onbaatzuchtige liefde oppakt (en dus Jezus volgt).
Je ziel is dan eindelijk wie je bedoeld bent te zijn (vrij van Egypte).
Je bent dan los van slavernij van de materie en je verstand dat het eerder dacht allemaal wel te weten.
Dat is symboliek met en het verheerlijkt worden van Jezus’ zijn lichaam na Zijn dood.
Alle geest van Jezus’ lichaam was getransformeerd in liefde. Zo moeten wij dat ook zien te doen. Dat lukt ons ook, als we willen en de Liefde als leidraad nemen.
Satans ego was daarmee een mega stuk bewustzijn ontnomen door de deemoed, die Satan niet heeft, maar Jezus wel!
Als wij dat doen, wordt onze ziel ook getransformeerd in puur, geestelijk licht.
Ook onze ziel staat dus eens op uit de dood (dood is hang naar en bezit van de materie, het kwaad, satan).
Dat is het ingaan in het beloofde land, de hemel, het rijk waar God, de Liefde koning is.
Onze ziel kan, weet in die geheelde staat alles wat er maar is en waar haar liefde haar naartoe leidt.
Het is dan Gods wil in de ziel die dan leiding geeft.
Er is dan geen sprankje materie, ego meer. Alles is liefde. Daarom leeft de ziel die opgestaan is uit de dood
eeuwig in volstrekte vrijheid, blijheid, alles kunnend, wetend. Zij schept er haar eindeloze wereld uit.

Paasfeest is dus werkelijk een herinnering aan het feit dat je kunt ontsnappen uit het slaaf zijn van wat anderen, de overheid, de wereld, je eigen ego, je lijf, je verstand, je angst je zegt.
Je kunt opstaan uit het slaafse wat je ongezond, ongelukkig en onvrij maakt door de hogere dienstbare liefde te zoeken en te doen. Paasfeest is dus een lichtfeest. Een herinnering aan het feit dat Jezus gekomen was om te laten zien dat je alle dood, alle ellende, alle gebrek kunt overwinnen door je te richten op God in je eigen hart die je alles geeft, laat zien, adviseert wat nodig is om… levendig, levend, bevlogen, krachtig, moedig te worden.

Vandaar de symbolen van de kuikentjes als nieuw leven, die pas kunnen groeien als je ervoor zorgt!
De eieren die bebroed moeten worden door zorgzame warmte, aandacht, liefde, opoffering.
De paashaas als symbool van vruchtbaarheid die in het prille begin van een nieuw jaar zorgt voor veelvuldig nieuw leven. Jonge haasjes die knabbelen van het jonge groene gras. Het groene gras als symbool voor vruchtbaarheid en dienende naastenliefde, kleur groen van het hartchakra dat gevoed moet worden door het doen van die liefde.
Immers, als je iets voor de ander doet, wordt je vanzelf blij! Eieren verstoppen hoort ook bij het leven. Niet alles is er kant en klaar. Je moet offers brengen en zoeken totdat je vindt wat je warmte kunt geven. Pas dan ben je klaar met je leven en door het lijden heen. Dat is over - lijden. Over het lijden heen zijn… Opnieuw beginnen aan ‘de andere kant’ van het ego..
Geel, kleur van je ego- wil, óf van Gods wil. Wat kies jij? Voor deze vraag ben je in dit leven en nergens anders om…
Paars, de kleur van het doden van je eigen beperkte wil die goed lijkt maar meestal narigheid brengt als deze wil anders is dan de liefde in je wil. Paars, de kleur van rouwen om het oude achter je laten, maar waardoor je wel opnieuw beginnen kunt.
Wit, de kleur van heelheid die volgt als je je ego achter je laat, bereid bent te investeren door soms moeilijkheden te aanvaarden en te doorwerken, zoals Jezus dit ook deed. Hij had de moed omdat Hij wist dat daarmee een mega deel van satan zou worden krachteloos gemaakt, waardoor hij nooit meer de gehele mensheid voor zich zou kunnen winnen. Jezus vormde de materie van zijn lichaam geheel om, zodat dat nooit meer een deel van satan zou zijn.
Dat is wat Jezus deed. Hij maakte de weg voor de toekomstige mensen – dus ook voor ons – vrij, door niet Zijn eigen wil te doen, maar die van de hoogste Liefde – de Vader – in hem..
We weten nu – door Jezus’ voorbeeldstelling dat ná het aardse leven, het leven doorgaat en het God is bij wie we moeten zijn omdat Hij alle dingen nieuw maakt
Heelheid volgt dan op verdeeld, beperkt zijn en lijden.
Dát is de opstanding door middel van het kruis. Een op je genomen hebben van het kruis dat je sterk maakt, het oude onechte in je doden, je hang naar materialisme en er slaaf van zijn achter je laten waardoor het echte er uitkomt en je lééft en dus bent zoals God je ooit bedoeld had. Dat is de ultieme vrijheid ongebonden aan welke materie, verdriet, kwaad of pijn ook.
Pasen nog belangrijker dan Kerstfeest. Immers, de Liefde mag dan wel geboren zijn, maar als je er niets mee doet – zonder liefde kom je niet ver – dan zweer je ook je ego niet af. Dan kom je dus ook nooit thuis en blijf je in verdeeldheid en ellende zitten! Pasen is het feest van bevrijding uit de woestijn waar het sappelen was en thuiskomen in het beloofde land, waar overvloed en vrijheid voor ieder is omdat je dan niet meer je eigen wil en belang, steun van het verstand en de materie zoekt, maar.. de dienende naastenliefde door er voor elkaar te zijn. Dat is God toelaten en gebruiken ieder, zoals dit voor hem past volgens de in hem gelegde talenten en wil die dán pas goed gericht is als iemand het hoogste goed zoekt, dus God probeert te realiseren. Meer hoeft niet.. De Liefde is de oorsprong, het wezen, het doel en het eeuwig leven en brengt ieder thuis die dat wil. Niet dus je eigen beperkte wil doen, maar doen wat de LIEFDE in je wil!

Gera Hoogendoorn-Verhoef

1 gedachte over “Betekenis van het Paasfeest”

  1. Dank je wel voor deze mooie uitleg, ook over het verband met de paashaas, de paaseieren en het prille leven in de natuur.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *