Veel gebruikte bijbelse uitdrukkingen uitgelegd, deel 6

In deel 5 werd besproken: Waarom schreef men de bijbel zo beknopt en werden veel gegevens niet vermeld en werd veel kennis nog niet gegeven aan de mens en moest dit wachten tot medio 1800 en nu:
In dit 6e deel
benoemen we enkele speerpunten van het Oerchristelijk geloof dat een eind moet maken aan alle verwarring, onwaarheid, dilemma’s en misstanden.

Bewijzen voor echtheid:
- God uit zich in de Ik-vorm (Ik ben - Eén wording ziel - geestvonk = onvergankelijke Ik, het leven, pure volmaakte intelligentie, eeuwig licht).
- Het werk ademt dezelfde sfeer van de bijbel.
- Jezus vertelt van Zijn leven alledaagse dingen, gebeurtenissen en uitleg die niet in de bijbel beschreven zijn, maar die wel hier en daar bevestigd zijn door vondsten, andere boeken, van God ontvangen kennis (Seltmann, Swedenborg).
- Deze informatie verduidelijkt veel geloofszaken en historische feiten. Afgerekend kan worden met veronderstellingen en foutieve leer.
- De profetieën worden door wetenschap en wereldgebeurtenissen bevestigd. Zie verder lijst bewezen uitspraken en het boek: De profeet Jakob Lorber.
- Beschrijving universum wat men in die tijd nog niet kende. Men geloofde destijds nog in één galaxie. Nevels bleken uiteindelijk vele miljarden galaxieën (melkwegstelsel) 1925.
Atomen – elementaire deeltjes werden al beschreven
Ontstaan en verschil van de voor – en oermensen wordt uitgelegd.
- Profeten / gezanten van God zijn steeds eenvoudige mensen (Om iedere pretentie van eigen verdienste, geleerdheid uit te sluiten).

Van belang is te noemen dat de genoemde punten samengevat zijn uit het omvangrijke maar van grootst belang zijnde werk 'Het Grote Johannes Evangelie' oftewel 'de Nieuwe Openbaringen' genoemd, die ontvangen zijn door Jakob Lorber. Alles, alles wat de mensheid dient te weten is ons uitgelegd en gegeven zodat we kunnen afrekenen met verkeerde uitleg, misvattingen, ongeloof en alles wat ons afhoudt van een leven zoals dat voor ons door God is bedoeld.

Andere openbaringen van God:
De heilige Catharina van Siena (gestorven 1347)
Immanuel Swedenborg.
Jeremia XX J-11
H. Hildegard von Bingen
Johannes van het kruis
H. Theresia v. Lisieux
Max Seltmann
Jacob Bohme

Voornaamste 11 punten uit de NO.

1  grondslag der wereld
Alles is energie, is licht, bewustzijn, geestkracht, intelligentie, gedachtenkracht uit God.
Materie is verdicht (ego) bewustzijn dat gevangen is in onwetendheid en gebrek aan liefde.

2 Het wezen van God
Gods wezen is oneindige volmaakte geest, bewustzijn, intelligentie, het leven, fundament van alle zijn. Liefde - wijsheid en wilskracht: een heilige onlosmakelijk verbonden perfecte eenheid (drie-eenheid)
Zijn Heilige geest vult het heelal (de wereldziel van de ‘antieken’).
God is onbeperkt, was er altijd al, heeft geen begin en geen eind omdat Hij de Enige is. Daarom is God overal in al wat leeft, zij dit amper op te merken of juist in de mens die als evenbeeld van God is geschapen en in staat is om te scheppen wat God in de mens wil, als hij wil leven en ook leeft zoals God dit wil en ís.
God is de volmaakte Geest-Oermens. De hele schepping is vervolmaking van Gods gedachten en ideeën.
God schept al wat is, want alleen puur geest waar ‘alles in zit’ en dus het leven zelf is, kan scheppen.
God is volmaakte liefde die al wat in die liefde is, aantrekt. God kan niet anders dan ‘vasthouden wat Zijn hand begon’. Liefde is de eeuwig aantrekkende scheppende kracht die alles doet ontwikkelen, groeien, dus heel worden.
Het proces van vrij en volmaakt worden voltrekt zich in ontzagwekkende door rustperioden gescheiden tijdperken (scheppingsdagen).

3 Geestelijke oerschepping
God schiep ‘buiten’ Zich uit de oerlevensvonk de oeraartsengelen.
Deze schiepen ook wezens. Deze zouden zich ontwikkelen tot gelijk aan God. Een deel verviel onder Lucifer (Santana) in zelfverheerlijking en eigenliefde. Dat was mogelijk omdat ieder wezen vrij is. Dat kan niet anders zo zijn, omdat God zelf vrij is en dus ook wezens uit Hem een vrije wil hebben.
Volgens Gods orde moeste de voedende levensstroom opdrogen voor hen die afvallig zijn.
Dat kan niet anders. Als je niet meer bij de bron wil horen, zonder je je af van die bron en daarmee deel je niet meer mee aan alles, maar alleen maar aan ‘gedeelten’. Je wordt dus gebrekkig, maar leeft in de illusie dat wat jij weet, hebt, wil, alles is, de waarheid is. Zodra je leeft in gebrekkige liefde, leeft je dus ‘buiten’ God en lijdt je.
Uit de afvallige geesten volgde verstarring tot hulpeloze massa’s, waaruit oernevels of wereldstof volgde. In feite is dus materie niets anders dan ontelbare geesten die afgezonderd zijn van Gods volheid omdat zij dit zelf zo wilden.

4  De stoffelijke materiële schepping
God erbarmen bedacht het verlossingsplan. M.b.v. engelgeesten schiep God het Universum = de verloren zoon. Het gehele universum is dus een mega verzameling bewustzijn dat Gods volmaaktheid niet meer kent, wil kennen, maar er wel weer naar op weg is Hem te kennen.
In de materie herkennen we talloze gradaties van meer of minder liefde, of te wel meer of minder vastheid, starheid, gebrek aan liefde en kennis daaruit.
De verloren zoon (alle materie) wordt verlost van iedere beperking zodra de eigenliefde, eigenzinnigheid en zelfverheerlijking zijn gestopt. Het kwaad heeft dan geen kracht meer en keert terug in zijn Bron die hij tot dan toe niet duldde en niet liefhad. Het leven is dus een enorm lange strijd om de afsplitsing op te heffen door middel van het eigenmaken van werkelijke  liefde, dus een opnemen en geven ervan.

5  Het doel van het natuurleven
De verstarde wereldstof massa’s werden steeds meer losgemaakt = vrijer = louteringsscholen om te leren dienen, ego opgeven. Hierdoor ontstond vereniging van zielen en een trapsgewijze opbouw van bewustzijn met steeds meer liefde en mogelijkheden om God uit te drukken. Alle levensvormen in toenemende maat van vrijheid en liefde en een vrije wil (alleen bij de mens op aarde) drukken weer iets anders uit en dienen door hun aard, wezen, eigenschappen God weer te leren kennen, te dienen en ‘uit te dragen’. (Darwins leer vanuit allesomvattende géést-visie). Doel is het opgeven van de eigenliefde door zoeken van verbindingen = verlossing door macht van de liefde (liefde is willen verbinden).

6  Mens
Hij is het einddoel van deze ontwikkeling. Het doel is vrijwillig gehoorzamen aan de liefdesvonk van God in hem. Hierdoor volgt de verlossing van het ego, de verlossing uit alle beperking en lijden. In de mens gaat alle bewustzijn terug naar God. Dat is de ontwikkeling van het kindschap van God, wat eeuwig leven inhoudt.
Voor de mens is er de schepping. Hij is het sluitstuk ervan. Het is zijn doel evenbeeld van God te zijn en ooit te scheppen in een vrij zelfstandig leven in en uit God.
Daartoe zal de mens God moeten liefhebben boven alles en diens adviezen moeten willen eigen maken. Door dit te doen, doodt de mens zijn eigenliefde en komt hij vrij van de hang naar materie. De mens zal dan dus God moeten erkennen als Enige volmaakte Bron van Leven, Liefde en zich moeten richten naar wat God in die mens zelf wil, adviseert. God ‘spreekt’ via het hartsweten (geweten), waardoor de mens kracht, inzicht, richting, waarschuwingen enzovoort krijgt om zijn weg zo optimaal mogelijk te gaan. Deze weg is een dienende weg waarbij God dus richting geeft en de mens tot voorbeeld, hulp, steun en aanvulling voor de medemens dient.
Ieder leeft voor de ander middels het unieke wat in die mens wordt uitgedrukt. De mens dient dit in zoveel mogelijk waarheid en liefde te doen, zodat ieder de ander gegeven is tot lering of steun met altijd groei en ontwikkeling als doel, omdat door en mooie en moeilijke dingen juist inzichten, kracht, moed, geduld, vertrouwen, enzovoort groter worden, wat allemaal aspecten van liefde zijn. Liefde dient dus te groeien.
De mens moet dit willen en krijgt hulp en adviezen via gebeurtenissen, mensen, omstandigheden, kennis op zijn pad als hij dit dus wil en die hulp toelaat door in contact te willen staan met God. Dat kan alleen als de mens liefde wil en doet, want hiermee staat een mens in contact met God en krijgt de mens ook wat hij nodig heeft. Deze mens weet dan vanzelf dat alle oorzaken en gevolgen afhankelijk zijn van wat hij zelf wil en nodig heeft. Hij vertrouwt zich toe aan God omdat hij weet dat God in staat is alles te geven, mogelijk te maken wat nodig is om die mens te laten doen wat volgens Gods liefde de bedoeling is. Immers, de zuivere liefde (intentie) trekt datgene uit God aan, waardoor mensen, natuurlijke omgeving, zelfs de geestelijke wereld, zelfs het klimaat zich voegen moet naar wat die mens ‘moet’ doen volgens de Liefde die God in die mens is en dus wil. Het zal logisch te begrijpen zijn nu dit bekend is dat de mens dan wel eerst zijn egoïsme opzij moet zetten om de hogere wil van de onbaatzuchtige liefde te willen en ook te kunnen doen.
Daarom zegt God ook: ’dien Mij als hoogste, Enige, dien jezelf daardoor en van hieruit je medemens. Dit zal een evenwichtige welvarende maatschappij voortbrengen waarin ieder mag zijn zoals hij bedoeld is te zijn volgens Mijn liefde die zich in ieder mens weer anders uitdrukt omdat Ik dat wil en anders niemand de ander zou kunnen dienen’.

De mens dient te ontdekken wat God in hem is en wil en hiervoor kracht en goede wil te ontwikkelen om deze waarheid in hem gestalte te geven. Een goed en waarachtig zelfbeeld staat en valt met liefde… Waar de mens denkt God niet nodig te hebben, is hij zijn eigen god, maar blijft hij steken bij gebrek aan kennen van de waarheid die God is, in wat hij wil, gelooft, denkt en wordt hij misleid waardoor hij meewerkt aan zaaien van liefdeloosheid of het in stand houden ervan, omdat de kans immers zeer groot is, dat zijn egoïsme en gebrekkige kennis – die hij echter voor goed en waar aanziet omdat er geen correctie is of wordt geduld – te sterk ontwikkeld is, waardoor er dus gebrek blijft, al wordt dit niet meteen als gebrek gezien. Kunst is het om God ‘boven’ zich te erkennen, door God IN ZICH en in andere mensen te kunnen herkennen en zich op het uiten en versterken van de Liefde en Waarheid zoals Gód in hem is en wil, uit te drukken.
Geen mens mag oplossen in aanpassing aan de ander, of de maatschappij of een bepaalde leer of genootschap, maar dient zijn eigen uniciteit te behouden en te gebruiken om juist het diverse in stand te houden opdat ieder de ander tot steun en hulp en vreugde kan zijn.
Zou alles uniform zijn, dan zou God dood zijn of niet bestaan. Het is juist het eeuwig veranderlijke van hetzelfde, wat de orde van de natuurwet laat zien. Juist hierdoor kunnen we er niet omheen dat God de bron van het leven is en alles toevoegt wat de mens maar wil. Kunst is het voor de mens dus het goede uit dat alles te willen. Dat goede is voor hem iets anders als voor de ander, maar het goede is alleen iets goeds als het in liefde is gewild.

7  wezen van Jezus.
De onaanzienlijke, kleine aarde dient voor de belichaming van God in de mens Jezus. Jezus is de belichaming van Gods volmaakte geest.
De vader: Jezus’ geest: de heilige Oermacht, centrum van God, de Liefde zonder eind, is in Jezus als mens op aarde. Het is de vrije wil van Jezus als mens die de wil van Gods geest in Hem moet willen gaan doen. Jezus stelt hiermee voorbeeld en onderwijst de mens hoe hij dient te leven wil hij zich vervolmaken, de materie ondergeschikt te maken en vrij te kunnen worden.
De Zoon: Ziel en lichaam, het menselijke van Jezus, door de Vader geschapen (wijsheid). God nam uit de ziel van Maria en haar lichaam de bouwstenen om er het lichaam van Jezus uit te vormen. Door die materie om te vormen in puur geest door onbaatzuchtige liefde, ontnam Jezus satan – het kwaad – kracht zodat het kwaad nooit meer zou kunnen overwinnen. Waar de mens dus Jezus navolgt, voedt hij het kwaad niet en ontneemt hij ook het kwaad aan kracht, zodat dit uitdooft. Als je stopt eigenliefde te doen, voedt je die niet meer, waardoor de liefde in je vanzelfsprekend sterker wordt, wat leidt tot gezondheid, welvaart en welzijn. Daarom is het dat Jezus zegt: ’alleen door Mij kom je tot de Vader. Ik ben de weg’.
De Heilige geest: oneindig uitstralende Godsmacht, wil om te vervullen wat liefde en wijsheid in God samen willen. (wie Mij ziet, ziet de Vader: Ik en de Vader zijn één).
Via het voorbeeld dat Jezus gesteld heeft, kunnen wij leren hoe wij ons tekort aan goede wil en liefde kunnen ‘aanvullen, dus doen groeien’. Doel is dus om Jezus na te volgen in ‘het doen van wat de Vader wil’. Anders gezegd: niet doen wat ons in onze lichamelijkheid en kortzichtigheid het beste uitkomt, maar wat Gód, de hoogste liefde’ in ons wil. Dat is immers altijd het beste en leidt tot vervolmaking, dus vergeestelijking, waardoor we na de lichamelijke dood kunnen deelhebben aan die volmaakte liefde, wat natuurlijk niet mogelijk is, als we deze liefde negeren, niet willen, niet zoeken, niet doen. Er blijft dan een lijden door allerlei gebreken en vast houden aan de materie, lichamelijkheid, verstandelijke kennis waardoor we de totale vrijheid niet kunnen ervaren. We blijven dan immers steken in gedeeltelijke ‘waarheden’. (Hoe kan ik Rome kennen, als ik het bestaan ervan negeer? Hoe kan ik de weg naar Rome gaan als ik Rome niet ken of er niet heen wil omdat ik meen dat Rome niet bestaat? Ik kan bij ‘toeval’ in Rome terecht komen. Dan zal ik verrast zijn en niet meer kunnen ontkennen dat Rome bestaat).
Pas door het openlaten, aanvaarden van Gods, Jezus’ geest groeit de mens door en ontwikkelt zich liefde waaruit wezenlijke kennis, inzicht en goede wil voortkomen en de kracht om deze in praktijk te brengen, wat uiteindelijk leidt tot overstijgen van materie.
Zonder liefde is er geen wijsheid. Waar liefde tekort is, is waarheid te kort, waardoor er altijd maar gedeeltelijke kennis en waarheid gekend en benut kan worden. Dat is te zien in studie, wetenschap, beroepsuitoefening of wat anders ook. Immers, je kunt als mens altijd maar een deel van iets kennen, zien, doen. Zou de mens volledig Gods wil doen, zou hij alwetend, alvermogend zijn. Dat kan op aarde nooit, alleen al door de lichamelijkheid van de mens die hem beperkt. Ooit als het lichaam is afgelegd, blijft de geest in die mens over. Al naar gelang die geest liefde is, zal die mens weten en kunnen. Waar de mens heel veel liefde had en gaf, zal hij veel weten en kunnen (in de hemel zijn, wandelen met God, leven in het licht, Godsrealisatie). Waar de mens amper of zelfs geen of gebrekkige liefde heeft, (zijn in de hel, verstoken zijn van licht, leven in een schijnwereld) beleeft de mens hel omdat hij immers leeft in grote beperking, onmacht en verkeerde veronderstellingen van wat waar en goed is en dus lijdt.

8 Heilsweg tot geestelijke wedergeboorte
De grondwet: Heb God boven alles lief en de naaste als jezelf’. Ontvangen van sacramenten, uiterlijke geloofsbelijdenis is onvoldoende, vaker nog een obstakel en hoogstens hulpmiddel voor wie dit wil of ook nodig heeft om zich er mede door te vormen. Niet ieder mens heeft de steun of voeding van een genootschap nodig maar voor veel mensen is het wel goed om anderen om zich heen te hebben tot steun, om goed te kunnen doen (oefenen in goede eigenschappen) en dus tot ontwikkeling en verdieping, verrijking van leven.
Wel is het belangrijk om als mens dagelijks voeding in God te ontvangen. Deze voeding is er door bidden, stilte, overdenken, zoeken, medemensen, bezigheden, wat alles doet bezinnen, groeien, liefhebben, er zijn voor de ander in plaats van altijd maar voor jezelf..
Opofferen van je eigenbelangen is voornaamste punt omdat dit immers het doel is van ieders leven op aarde. Gelukkig zijn, genieten, dienen er te zijn in het zijn voor de ander, hulp bieden en groeien in liefde. Genieten, gelukkig zijn ligt in liefde. Niet in eigenliefde. Dit vermeend geluk kan er wel zijn maar is altijd tijdelijk als dit gebouwd is op uiterlijke, materiële genoegens. Alleen wat liefde is, dat geestelijk is, blijft voor eeuwig van waarde en vormt het geestelijk leven, omdat liefde geest IS.

Als Gods geest in mens heerser is geworden, is de mens ontgroeid aan het gericht van de materie en is het ego verdwenen. Hij is er dan vrij van geworden en heeft de ware geest van God) in zich gewekt, die tot dan als een kiem sluimerde en die ontwikkeld moest worden en ook is ontwikkeld door opoffering van de eigen kortzichtige, altijd op zichzelf gerichte eigenliefde.
Het was immers de eigenliefde die ooit geesten er toe bracht om zich van God, de heelheid, het opperst vrije leven af te zonderen (zondeval). Dat was geen wil van God en God had dat ook niet kunnen voorkomen, stoppen, omdat God niet dwingt, beperkt en bepaalt wat of iemand wil omdat de vrije wil nu eenmaal voorwaarde is om vrij te worden. Wat zou het nut zijn als de mens een robot zou zijn en slaafs zou volgen wat iemand zou dwingen? God kan ons alleen meegeven: ‘heb lief zonder eigenbelangen, wees zoals Ik ben, probeer op Mij te lijken, dien je medemens daardoor opdat je zelf geluk, gezondheid zult vinden en vrij wordt als je klaar bent met dat proces’.
Is dit proces voleind, dan is als het goed is de liefde in die mens de baas. Dat is de wedergeboorte. Hij wil het kwaad niet meer en richt zich volledig naar wat God in hem wil. Nu kan de gelouterde ziel zich volledig verbinden met Gods geestvonk en uitgroeien en één worden met de Schepper en neemt deel aan het Goddelijk leven en diens werkingskrachten die nooit ophouden te bestaan omdat God als Enige bron dus ook de perfecte bron is die geen andere bron naast zich kan hebben, dus de Enige is waar alle leven, kracht, intelligentie uit voort kan komen. Er is dan geen lichamelijk bestaan meer nodig en ook niet mogelijk omdat immers alle stof (materie) is vergeestelijkt door het afleggen van eigenliefde. Waar er nog aspecten van eigenliefde zijn, is er nog geen vrije geest en is er dus nog lijden in bepaalde beperking die echter ook in de geestelijke wereld na de lichamelijke dood achter zich gelaten kan worden. Hiervoor is het echter toch weer nodig dat deze ziel de weg van Liefde zoals Jezus dit heeft voorgedaan, alsnog gaat willen. Al wat nog in de ziel aan liefdeloosheid en gebrek was, zal dan verdwijnen door de zelfwerkzaamheid in liefde, waarvoor die ziel hulp ontvangt als hij dit wil en vráágt!

9  Verdere ontwikkeling
Leven hierna biedt nog scholing voor de onrijpe ziel via een toch nog pijnlijke weg. In die onrijpe ziel is immers nog veel materie en hang ernaar en is de liefde voor de Enige Waarheid God die liefde is, nog te klein. Er is dus nog veel eigenliefde. Er wordt dan nog veel niet gewild, gekend en gedaan aan goeds en wat waar is. De ziel bevindt zich dan in de hel. Hel is een illusie te bestaan in de eigen gewilde en veroorzaakte beperkte wereld van grotere of kleinere eigenliefde en verlangens die afhouden van volmaakt geluk en God. Zolang een ziel die materie verafgoodt, ziet als doel en zaligmakend en niet wil loslaten, zal die ziel dus beperkt zijn en lijden.
De geestelijke wereld die dan leeft in die ziel lijkt dan voor die ziel dan werkelijkheid, een wezenlijke wereld. Deze ziel beseft niet dat het niet gaat om een uiterlijke wereld maar om een veronderstelling die leeft in de ziel zelf! Hemel en hel zijn bewustzijn-toestanden in de ziel zelf!
Er is voleinding mogelijk voor wie dit wil en er naar leeft. Pas dan is ook immers de liefde voor God groot genoeg om wat die mens zelf tot dan zag als goed, op te geven. De mens wil dan automatisch wat de liefde wil. Meer niet. Pas dan kan logischerwijze volledige eenheid met God feit zijn. De mens bevindt zich dan in de hemel, waarin hij eindeloos kan doorgroeien als zijn liefde voor Jezus groter is geworden dan de aantrekkingskracht van materie en eigenliefde. In hel en hemel zijn verschillende stadia van ontwikkeling. Het leven gaat door. Er is eeuwige groei mogelijk voor wie dit wil. Dat is liefde, dat de ziel krijgt wat zij wil en veroorzaakte. Daarom is het zaak om op aarde al te werken hieraan, opdat het in het hiernamaals makkelijker gaat om aardse zaken en lichamelijke verlangens los te laten. Om in de hoogste hemel te kunnen zijn is het noodzakelijk om op aarde al God te erkennen, Zijn leer eigen te maken en Jezus na te leven, wat dus inhoudt je ego te verloochenen, wat voorwaarde is om vrij te worden.

Er is geen eeuwige verdoemenis, geen ‘eeuwig branden in de hel’!
Eerst na het sterven is er een soort droomleven. Hierin zijn de lessen en een schouwen waarin pijn of verrukking al naar gelang liefde was en is. De ziel gaat inzien wat zij veroorzaakte, gaat beseffen waarom was wat was en zal haar verlangens, doelen, overtuiging, geloof willen gaan bijstellen, nu zij inziet dat de sfeer waarin zij nu leeft geen geluk maar alleen mogelijk donkerte, eenzaamheid en kwelling van onbevredigende leegte brengt. Waar de ziel dit wil - als is dit soms na lange tijd pas - gaat de ziel op zoek, vraagt zij hulp en ontvangt zij ook hulp van verder ontwikkelde geesten, zielen (engelen). Het is uiteindelijk noodzakelijk om God, Jezus te erkennen omdat Deze immers de hoogste liefde is en belichaamt en ieder mens tot op de draad kent en dus het beste weet wat nodig is. Omdat alleen in God alles mogelijk is, zal de ziel pas alles kunnen begrijpen, weten, scheppen als er een liefhebben van God is en een willen leven volgens Zijn wil.

Hemel en hel zijn bewustzijnsstadia: Stadia van opperste liefde of opperst ego, eigenliefde.
Sterk stoffelijk gerichte zielen reïncarneren op andere planeten of soms ook op aarde ter scholing. In het onbeperkte universum zijn onvoorstelbaar vele plaatsen en mogelijkheden om iedere ziel verder te helpen ontwikkelen. Mensen zie perse denken te moeten reïncarneren of een bepaalde taak op aarde hebben, of van wie de liefde nog zeer aards is, kunnen soms reïncarneren, wat dus geen must voor ieder is, maar alleen in noodzaak in bepaald geval.

10  doel van voleinding
Rijpe zielen beleven steeds meer gelukkig makende en nieuwe werkelijkheden. Dit door steeds diepere erkenning van God, steeds grotere liefde tot Hem en steeds intensievere medewerking aan openbaring van alle zijn en leven door eigen inzet, talenten, voorkeur, bevattingsvermogen, zoals dat die ziel past en dit voor haar ooit is bedoeld. Al met al, de ziel blijft voortbestaan, de schepping, het scheppen houdt nooit op, het universum dijt uit door al die scheppingen totdat alles vergeestelijkt is, dus alles is ontdaan van liefdeloosheid. Doel is dat alle materie weer wordt omgevormd in geest in de mens, maar ook in het gehele universum dat het lichaam is van satan en zijn handlangers. Immers uit hun bewustzijn is de materie ontstaan. Deze materie dient de vervolmaking van de mens.
Er zal nadat de materie is opgelost eeuwig een geestelijke schepping blijven bestaan met al wat er maar ooit, hoe, wanneer ook gewild, gedacht, gedaan is en zal worden. Mensen leren en ontwikkelen totdat er de liefde is ontwikkeld die God is en wil. Als dit feit is, is er ook geen materieel bestaan meer mogelijk, al zal dit afhangen van in hoeverre het kwaad mindert. Mensen werken mee uit vrije wil in dit proces van vrij worden. Ze hebben zelf dit leven op aarde gewild en wisten dat ze waarschijnlijk God zouden vergeten, bepaalde moeilijkheden zouden moeten aangaan of bepaalde karaktertrekken zouden moeten omvormen tot werkelijke liefde.
Ze vergeestelijken zelf door toe te nemen aan liefde en helpen mee hun omgeving te vergeestelijken, waardoor eens er geen bodem meer zal zijn voor het kwaad en dat geen bestaansrecht meer vindt omdat mensen er niet meer voor kiezen en het kwaad in ogenschijnlijke leuke, goede, gelukbrengende dingen herkennen.
Dat kwaad beseft dan uiteindelijk ook dat God schepper is en dat niets - ook dat kwaad niet - zonder God kan bestaan. Het kwaad moet dus de hoogmoed, denken het zelf te kunnen doen zonder God (liefde) en de egoïstische gedachte er voor zijn eigenbelangen te zijn, opgeven. Dan is er vanzelf geen reden meer voor materie en lijden wat daarmee samenhangt, want materie IS er juist om te ervaren dat materie maar tijdelijk, zeer gebrekkig en plaatselijk is en nooit kan bestaan in een geestelijke wereld waar volmaakte liefde heerst omdat dit is gewild. Waar puur geest is, is geen materie tegelijkertijd!

11  Synthese tussen de Helende Leer van de bijbel en ontwikkelingsgedachte van de wetenschap.                                                                                                                                                                                 De wetenschap zal gaan begrijpen door deze genoemde punten te onderzoeken, te aanvaarden en mee te nemen in onderzoek en beleid, dat God wel degelijk bestaat, zal antwoorden krijgen op prangende dilemma’s en problemen. Er zal dan een overwegend vredevolle welvarende maatschappij ontstaan, waarin ieder leeft met God als referentiekader (het Koninkrijk van Jezus’ wederkomst, waarin de mens weer leeft met en vanuit de goddelijke adviezen, maar dan ontdaan van onwetendheid, verkeerd besef of hoogmoedige, egoïstische interpretatie en komen eerlijke, goede wetten, regels, moraal, zeden en gelijkheid voor ieder vanzelf daaruit voort.
Dit leidt dus tot overeenstemmend, aan géén confessie gebonden Christendom waarbij ieder mens vrij, gelijk is en waardoor een edele geestes- en levensgemeenschap kan bestaan middels elkaar te dienen in onbaatzuchtigheid en waarachtigheid. Ieder mens is een schakel in dit mega grote verlossingsplan waaraan geen mens kan ontsnappen. De makkelijkste weg is ego en hoogmoed loslaten opdat vanzelf liefde sterker wordt. De bekende smalle, rechte weg die leidt naar het Koninkrijk Gods).
Ieder mens is elkaar gegeven tot steun, groei, kunnen uiten, zijn wat God in hem begonnen was en.. eindigt (alles ligt in Zijn hand). Confirmeren aan Gods wil (niet mijn wil maar Uw wil geschiede) is de weg naar hoogst mogelijke vrijheid voor wie dit wil.

Gera Hoogendoorn-Verhoef

2 gedachten over “Veel gebruikte bijbelse uitdrukkingen uitgelegd, deel 6”

  1. Hallo Gera,

    Ik heb je nieuwe artikel met interesse gelezen over de 11 punten uit de Nieuwe Openbaring. Dank je daarvoor!

    Ik zou graag je willen vragen of je een aanvulling wil doen op de lijsten: ‘bewijzen voor echtheid’ en ‘andere openbaringen van God’ door de 11 delen van ‘Het Grote Johannes Evangelie’ van Jakob Lorber te benoemen. Wat mij betreft verdient het namelijk een warme aanbeveling om dit hoofdwerk expliciet te benoemen als aanvulling op jouw verwijzing naar het boek ‘De profeet Jakob Lorber’ van Kurt Eggenstein.

    In deze biografie kan m.i. de (nog niet zo geoefende) lezer misschien niet direct beseffen dat in ‘het Grote Johannes Evangelie’ uitgebreid verslag wordt gedaan van Jezus in de 3 jaren van Zijn openbare optreden. Omdat het lezen van ‘het Grote Johannes Evangelie’ mij zoveel dichter bij Jezus heeft gebracht en mijn visie op het leven, de betekenis en de waarde ervan, diepgaand veranderd heeft, stel ik deze vraag voor ‘jouw lezers’. Ik gun hen eenzelfde soort ervaring vandaar mijn vraag aan jou.

    Lieve groeten,
    Mieke van Gijssel.

  2. Dag Mieke,
    Je hebt helemaal gelijk. Ik heb dat vergeten te melden. Het is aangepast. Inderdaad van groot belang voor de geïnteresseerde lezer om ‘Het Johannes Evangelie’ zelf te kunnen lezen. Een enorme verrijking door alle uitleg, waardoor het bijna niet anders kan dan dat er op zoveel dilemma’s en twijfel antwoorden komen.
    Dank voor je tip.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *