In deel 4 besproken: ga uit over de wereld, verkondig Mijn naam en doop in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige geest – dopen – vagevuur – dag des oordeels – voorportaal van de hel – loutering – Gods vuur is een verterend vuur – fantasie- en droomleven in leven na de dood – de jongste dag, dag van het oordeel, hemel en aarde zullen door vuur vergaan – er zullen een nieuwe hemel en nieuwe aarde gevormd worden.
In dit deel de uitleg: Waarom schreef men de bijbel zo beknopt en werden veel gegevens niet vermeld en werd veel kennis nog niet gegeven aan de mens en moest dit wachten tot medio 1800 en nu:
In de eerste tijd was schrijven luxe en amper mogelijk. Men spaarde inkt. Men schreef alleen het allerbelangrijkste op en noemde alleen de hoogstnodige hoofdzaken om tijd, werk en het kostbare papier te sparen. Wat we lezen is daarom ook zeer beknopt en in beelden en begrippen weergegeven. Dat spaart woorden en geeft toch de essentie weer voor wie dit wil, kan begrijpen.
We zijn echter door de tijd heen veel aan inzicht en kennis verloren. We kunnen ook veel niet meer bevatten met een tegenwoordig brein dat in het keurslijf van snel en materialistisch denken is beland waarbij tijd geld is, taalgebruik uitgehold is, zelfs woorden worden weggelaten, belangrijke begrippen werden vervangen door een simpeler woord, waarmee echter de essentie niet werd weergegeven, al leek het woord zo treffend te kunnen vervangen. Woorden bestaan uit letters. Letters zijn weergaven van een bepaalde gééstelijke inhoud. Dat bedenkt men zich niet meer of weet dat niet eens meer! Heel vaak zul je uit een tekst de sfeer en context moeten raden. Al met al heeft dit ervoor gezorgd dat we veel van de info uit lang vervlogen tijden niet meer goed kunnen begrijpen, tenzij de geest in het verstand nog goed is ontwikkeld en men het geestelijke in de woorden dus nog kan bevatten.
Vroeger schreef men immers in eerste plaats om het waardevolle geestelijk gedachtengoed, de normen en waarden te behouden en door te geven. Men schreef daarom ook de gebeurtenis vanuit een geheel ander perspectief. Alles diende gééstelijk te worden bezien, wilde men leren van dat wat had plaatsgevonden en werd opgeschreven. Sinds men het verstandelijk beredeneren hoger ging achten dan het innerlijk denken en men vindt dat je niet moet moraliseren, we wars zijn van ‘een of andere God die voor ons bepaalt wat we wel of niet moeten, mogen doen’, heeft de bedoeling het geestelijke via verslaggeving door te geven, plaats gemaakt voor zákelijke, klinische weergave. En… iets dat geestelijk wordt bedoeld, wordt in geen enkel wetenschappelijk onderzoek of verhandeling meegenomen of toegelaten. We leren en weten dus nog maar een deel van de werkelijkheid! Geest in het dagelijks taalgebruik van nu is daarom zo goed als verdwenen. Vraag een modern mens om een tekst van rond 1800 te ‘vertalen’ en men heeft al moeite om de betekenis van erin gebruikte woorden te begrijpen. Laat staan dat men het inhoudelijke kan bevatten. Dat wat men wetenschappelijk gezien niet kan plaatsen in een hokje, wordt daarmee maar voor het gemak, om problemen te voorkomen of om te verzwijgen dat de wetenschap er geen raad mee weet, afgedaan als onzinnig, ouderwets, onwaar, niet belangrijk.
In de oude tijd waren exacte tijd en plaats ook niet altijd van belang omdat die al eerder gemeld waren. Men verhaalde spaarzaam. Wie las werd geacht de rode draad te kennen of zuiver door te geven omdat het immers meer om het geestelijke en minder om het geschiedkundige ging. Het gewone volk las niet. Het waren de wijzen die lazen en de inhoud op juiste wijze in beleid en lessen konden doorvoeren.
Door ‘en’ voor de tekst, werd duidelijk of losstaande zinnen bij elkaar hoorden of niet. Deze verbindingswoorden werden dan meestal niet met letters weergegeven maar met algemeen bekende symbolen, vóór de bij elkaar behorende zinnen. Zinsbouw en taalkundigheden van nu, bedacht door ‘moderne breinen’ die dan wel taal gestudeerd hebben, maar daarmee nog lang niet altijd geestelijk kunnen zien en begrijpen, doden heel vaak de geest in de letter. Modernisering maakt dan mogelijk makkelijker en sneller leesbaar, maar maakt de geestelijke inhoud niet makkelijker vindbaar.
Veel zaken en begrippen waren zo vanzelfsprekend, dat ze niet nader werden benoemd maar gewoon werden vermeld. Wat voor ons onmogelijk of vreemd lijkt, was voor de mensen in ‘de oude tijd’ nog heel gewoon. Zo was het normaal dat mensen engelen konden zien. Ze begrepen nog dat er natuurwezens om hen heen zijn die allerlei taken hebben in de natuur en die invloed op het leven van planten, dieren, maar ook mensen hebben. Zij hadden nog respect voor deze wezens en hun krachten en wisten dat zij door God en Zijn natuur te respecteren, deze wezens niet tegen zich konden krijgen. Zij wisten juist dat deze natuurwezens en de gehele uitgebreide geestelijke wereld met mensen meewerkt ten goede, als je je maar dienstbaar opstelde en hun hulp toelaat. Zij wisten nog van de samenhangen tussen uiterlijke gang van zaken en die van de geest. Ze respecteerden dat en vroegen inzicht in deze dingen, of nodige hulp aan God, als zij ergens tegenaan liepen. Mensen hadden in het algemeen nog meer gezag over de natuur, hun nabije omgeving en ook dieren en planten. Men wist nog dát groeide en leefde in zijn nabije omgeving wat hijzelf aantrok, liefhad en dus wilde. Men wist dus dat je je bewust diende te zijn van wat je eigenlijk wilde, wilde je omgeving jou ten dienste staan en zich niet tegen je keren. Verbanden tussen eigen gedrag en denken en wat er gebeurde, waren nog bekend. Kortom, men stond dichter bij de waarheid, al kwam deze door menselijke bemoeienis en uitleg al snel verder weg te staan van het dagelijks leven, maar ook van de wijze waarop geloof in God werd beleefd. Men brengt in deze tijd de vele ongelukken, ziekten, misstanden, verwarring – ook dat van het weer – niet meer in verband met eigen gedrag en het af gegroeid zijn van het leven zoals dit door God was en nog steeds is bedoeld!
Omdat men als mensen van nu helaas niet meer de impact kent van ons eigen denken, gedrag en wensen op onze (nabije)omgeving en we het geestelijke in de dingen niet meer kunnen zien of niet accepteren, ‘doen we maar wat’ en vragen ons vol boosheid en teleurstelling ondertussen af waarom het zo slecht gaat in de wereld. Omdat het geestelijke amper meer aandeel heeft in het dagelijks leven van zoveel mensen, is de wisselwerking tussen geest en gebeurtenis in het klein, privé en in het groot, wereldlijk gezien onbekend en denken we niet aan de gevolgen die onze materialistische egoïstische keuzen veroorzaken. We zijn nu zelfs beledigd als we iemand horen zeggen dat wij het in wezen zélf zijn die onze eigen ellende veroorzaken. We manipuleren de natuur, planten en dieren en zelfs mensen en begrijpen niet welke rampzalige gevolgen dit heeft voor al die diverse geesten en natuurzielen en onszelf. Er is een levendige geestelijke wereld die in ons in alles helpt en beschermt, maar ook tegenwerkt, ziek maakt of ongelukken veroorzaakt, als wij deze natuurlijke orde denken te kunnen manipuleren, weghalen, doden, of negeren. Van deze geestelijke interactie werd in de oude tijd in de geschiedschrijving en vertellingen verhaald. Immers, het was van levensbelang om de wisselwerking tussen geest en mens te kennen.
De gewone man kon niet lezen. Veel te duur en… er moest gewerkt worden. Hij moest zijn kennis halen van overlevering en van wat de leiders te kennen gaven. Deze leiders hadden al snel door dat met dom houden, het volk rustig en volgzaam bleef. Ze konden dreigen met hel en verdoemenis en het volk naar hun hand zetten. Het was immers afhankelijk van hun voeding, helpende hand, bescherming enzovoort. Zo werd het volk voor de leeuwen gegooid om de rijken te dienen.
God werd in de oude tijd nog als een vanzelfsprekendheid geëerd en gevreesd. Vrezen had niet de betekenis van angstig zijn voor God die zou straffen, maar als een automatisch gehoorzamen omdat God nu eenmaal bovenaan stond en gezien werd als Schepper en Leidsman van al wat is. Bij Hem moest je wezen, wilde je voorspoed beleven en vond je kracht te aanvaarden wat zwaar was en onrecht leek. Met de tijd dat de mens meer eigenmachtig werd en hij zijn eigen regie verkoos boven de leiding van God (dit proces is verhaald in het eerste Bijbelboek, Genesis en bekend als de verdrijving van Adam en Eva uit het Paradijs), kwam ook door rationeel denken God verder weg te staan van de mens, waardoor Deze als het ware buiten de mens werd geplaatst in plaats van oorsprong in ieder mens aanwezig.
Men verloor met het onzuiver worden van de waarheid en liefde, contact met God in het hart en moest het meer en meer hebben van godsdienstige leiders die dan wél met God in contact zouden staan (of ook stonden). Ook hier slopen allerlei eigenbelangen binnen en priesters begonnen voor geld, status en angst op represailles door hun opdrachtgevers gewenste zaken te doen en te melden als afkomstig van God. Zo werd de priesterstand hoogmoedig en verheven boven de gewone mens en werd de priester of hun leider meer in plaats van God aanbeden en gevolgd. Gevolg waren allerlei misstanden gevolgd uit telkens weer andere uitleg, al naar gelang het iemand uitkwam, waardoor allerlei genootschappen en kerken ontstonden die zelfs oorlog voerden om het juiste geloof, in plaats van het dienen van elkaar en het leven naar Gods woord. Het verstand en het materialisme nam een steeds groter aandeel in het leven van de mens en het contact met God en Zijn geestelijke wereld en kennis daarover namen snel af. Uiteindelijk bleven bijgeloof en wetenschappelijke bevindingen en ménselijke uitleg van Gods woord als richtlijn over, terwijl de ziel van de mens begon te verhongeren door steeds meer gebrek aan wezenlijk licht. Zodoende kon de mens ook steeds minder begrijpen van het geestelijke in taal en gebeurtenissen. Er volgde een soort Babylonische spraakverwarring, die in onze tijd samenkomt in cybertaal waarin alle geestelijke betekenis is verdwenen. Daarom nóg meer verwarring. Want hoe kun je uit ‘de snelle taal’ de werkelijke bedoeling die iemand ermee heeft, kennen? Er zijn mega aantal problemen te noemen die veroorzaakt worden door het veelvuldig mobiel- en computertaal gebruik. En de hoofden van nu kunnen al niet eens meer een wat langere tekst lezen. Het duurt te lang… Laat staan dat ze een moeilijkere tekst kunnen verklaren… en dan nog het geestelijke eruit kunnen begrijpen.
Nu zijn we aanbeland is een dergelijk ‘verlichte tijd’ dat niemand door de bomen het bos meer ziet, God wordt buitengesloten, waarheid leugen en leugen waarheid is geworden. Mensen denken zalig te worden door totale verstandelijkheid waarin er geen ruimte meer is voor liefde, unieke echtheid, en vrijheid, maar men – zoals het kwaad is – alles naar de hand wil zetten en vrijheid, welzijn opofferen voor schijngemak, schijnwelvaart, schijnbehoeften waarin God, laat staan de liefde en vergeving van Jezus niet meer past of… niet meer nodig wordt geacht, omdat ‘er toch geen leven na de dood bestaat’ en we zelf over alles kunnen en mogen beslissen en beschikken.
Wonderen waren eerder nog regelmatige verschijnselen. Nu komen via shows en TV programma’s allerlei zogenaamde wonderen de huiskamer en onze ziel binnen. Onze verdichte materie consumerende geest slikt allerlei zaken die prachtig lijken, maar waarvan we de werkelijke (geestelijke) afkomst en toedracht niet meer beseffen. We zijn zwak en willoos geworden terwijl we denken verlicht en slim te zijn. In ons instant leven kunnen we ze niet eens meer onderscheiden van echte wonderen en lopen ermee weg, verafgoden ze en kunnen er niet meer buiten. Goocheltrucs, maar ook allerlei pillen, therapieën en allerlei ‘bewijzen’, uitvindingen en goeroes moeten ons helpen terwijl we gevoelloos, moe en onvrij als slaaf de massa denken te moeten nalopen omdat we niet beter weten omdat God in ons bijna dood is en we deze Krachtbron aanzien voor ouderwets, dom en overbodig in onze ‘ontwikkelde’ wereld.…
Het verstand kon eerder veel nog niet verklaren, omdat zoveel nog onbekend was en ook zoveel nog niet ontwikkeld was, dus nog niet bestond in het leven. Dat hoefde toen ook nog helemaal niet. De mens had genoeg aan het natuurlijke… Het innerlijk weten en begrijpen van toedracht, gang van zaken werd nog algemeen aanvaard als de wil van God als logisch gevolg van een oorzaak, die dikwijls in de mens zelf gelegen was. Men wist nog wel dat er een verband was tussen wat over de mens persoonlijk of over de mensheid algemeen kwam, en zijn er op vooraf gegane gedachten en daden. In de Bijbel is er een enorme veelheid aan verhalen die vertellen van menselijke fouten – dus wensen en gedragingen die ingaan tegen de Liefde die God voor de mensen wil – te vinden. De mens respecteerde God als Schepper, leider, Vader, liefdevolle Gids die de mens het leven door hielp. Men wist nog – al vervaagde dit al weer snel door foutieve uitleg maar ook als gevolg van het toenemen van hoogmoed, materialisme en egoïsme – dat je zonder Gods adviezen je eigen glazen ingooide. Al met al nam men toen nog de Bijbel maar ook andere verdwenen, niet gewaardeerde geschriften als leidraad en troost. Het was een uitzondering dat iemand niet geloofde in Gods wezen en leiding. Men respecteerde de orde der natuur zoals deze waar dan ook op de aarde of in het universum was. Men had ontzag voor die gang van zaken en wist dat er niet mee te spotten viel door deze naar je hand te zetten. Toen het verstand meer en meer werd opgewaardeerd en dit ook meer werd ontwikkeld, en ook iedereen zijn eigen meningen begon op te schrijven en boeken bereikbaar werden voor het gewone volk, verdween geleidelijk het inzicht in al die geestelijke zaken en begon men meningen van mensen hoger te achten dan Gods wil. Daarmee kwam ook God op de achtergrond en al helemaal Zijn wijze en liefdevolle adviezen die gegeven waren in de 10 geboden. De mens begon meer en meer te denken dat hij met zijn verstand en ontwikkelde techniek God niet meer nodig had en wuifde de wijsheid naar de achtergrond omdat de eigen wijsheid meer waardevol werd geacht.
Inzicht in samenhangen en hoe nauw alles op elkaar ingesteld is, hoe het een met het andere samenhangt, hoe alles zijn geestelijke oorzaak heeft, verdween. De mens is nu zo verstandelijk geworden en bekijkt het leven zo materieel, dat het geestelijke in wat leeft en wat er gebeurt, bijna niet meer herkend kán worden. Men denkt door redeneren en verstandelijke ontwikkeling, maar ook door channelen (het contact zoeken met de geestelijke wereld) inzicht te krijgen in geestelijke zaken, maar de doorsnee mens beseft zich niet meer dat dat helemaal niet mogelijk is, dan alleen door het doen van liefde, omdat liefde willen en doen iets geestelijks is, maar wat nooit en te nimmer door het kille of materiële letterlijke verstand te beredeneren en te begrijpen valt. Men beseft niet meer dat het rond uitgevaarlijk is je uit onzuivere motieven of gebrek aan liefde en kennis van Gods woord in verbinding te stellen met de geestelijke wereld. Vreemd eigenlijk dat we Gods woord passeren maar wel de geestelijke wereld opzoeken. God is geest, de Bon, de Baas ervan en Deze en zijn liefdevolle adviezen aanvaarden we niet. We zijn te eigenmachtig geworden alles te kunnen doen wat we maar willen. Het goede hieraan is soms dat we hieraan zien hoeveel gebrek we lijden en diep van binnen hunkeren naar meer geest in ons bestaan. Dat we ons op een hellend vlak begeven door onze eigen weg te gaan echter zonder belangeloze Liefde zoals Jezus dit ons leerde, beseffen we ons niet en kunnen we door foutief begrip of ook eigenwijsheid niet meer opbrengen.
Je kunt studeren wat je wilt, maar inzicht in het geestelijke zul je alleen leren door liefhebben zonder eigenbelangen.
Te beseffen dat de mens zijn ziel is verduisterd – dus het haar ontbreekt aan licht – en hoe dit gekomen is en dat dit nooit Gods bedoeling is geweest maar gevolg is van keuzes die ménsen maken, is belangrijk omdat anders geestelijke zaken nog verder worden weggeredeneerd of verwrongen worden gebezigd.
Ook is de uiterlijke historische betekenis van wat in de Bijbel beschreven is, in onze tijd nauwelijks te begrijpen, waar dit voor de mens van destijds gewoon was zoals het was. Laat staan dat de innerlijke geestelijke betekenis van de tekst in de Bijbel die als enig boek Gods wijsheid verhaalt, duidelijk en begrijpelijk is.
Dit geldt vooral voor het oude testament, waarin in plaats van verklarende zinnen alleen maar daarmee overeenstemmende beelden voorkomen en er van een beschrijving, van welke bijbehorende omstandigheid dan ook, geen sprake kan zijn omdat kennis ook niet altijd aanwezig was, maar men dingen gewoon dulde en voor waar aannam, gewoon omdat men ze zag en meemaakte. Waar nu alles wordt uitgekauwd en moet worden bewezen wil het als wáár gezien worden, was er vroeger nog de welwillendheid en besef van kleinheid om iets gewoon aan te nemen als goed, al dit vrucht afwierp.
Nogmaals, in de tijd dat iets werd opgetekend waren bepaalde omstandigheden of gebruiken of begrippen zo overbekend, dat deze niet werden opgeschreven of werden uitgelegd.
Ons taalgebruik is ondertussen zo vervlakt dat we veel woorden niet meer goed kunnen begrijpen. Zeker het inhoudelijk geestelijke is dan moeilijk. Sommige woorden bestaan niet eens meer en kent een kind van deze tijd al helemaal niet meer. Leert een kind nog wat ‘deemoed, hoogmoed, toornig, mededogen, lankmoedig enzovoort, betekent?
Soms is voor een woord een groot aantal zinnen of een metafoor als beeld nodig om één woord of een context goed te begrijpen. In deze tijd van snel willen en moeten, kunnen we geen bombastische omslachtige taal gebruiken. Zodra een tekst langer is, lezen we deze al niet eens meer! Onze kennis lijkt zo breed, maar in wezen zijn we enorm beperkt geworden in begrip en inzicht.
We zijn veel ‘voelhoorns’ intuïtie, geestelijk denken, kwijt. We moeten het nodige uit zo weinig mogelijk woorden en contacten zien te begrijpen. Zo worden we geacht de omslachtige wet te kennen, terwijl geen burger de ins en outs kan kennen van de vele uitzonderingen op de vele regels.
Toch worden we berecht als we de wet overtreden. De meeste dagelijkse wetten begrijpen we heel goed, maar er zijn wetten die zo ingewikkeld zijn dat zelfs rechters en advocaten er bijna niet meer uitkomen of ook weer de belangen van enkelen dienen… We hebben het over waar en goed maar blijven steken in een woud van menselijke meningen over wat wel of niet waar of goed is.
Toch zegt God dat de schrijfwijze van destijds in de Bijbel behouden blijft omdat voor iemand die geestelijk in staat is het inhoudelijke te begrijpen, dat evengoed mogelijk is, al is taal ‘ouderwets’ of lastig te lezen. Het innerlijk oog (hart vol liefde) doet zien en begrijpen. Het is immers de rijpheid van de ziel die de Liefde die God is, wil dienen, dat inzicht geeft. Wie niet investeert in het begrijpen van dat innerlijke, zal ook nooit de diepe waarheid in iets dat geschreven staat, herkennen. Hij zou het ook niet goed kunnen toepassen… Wie van harte dat innerlijke wil begrijpen omdat hij wil leren God lief te hebben boven alles, zal vanzelf dat geestelijke gaan begrijpen, al heeft hij er een handje hulp van menselijke begeleiding in de vorm van gesprek, geschriften, boeken en uitleg voor nodig.
Vervlakking van taal doet snel de geestelijke diepte weghalen en onbereikbaar worden voor mensen die niet meer die diepte kunnen ‘zien’ door onwetendheid of materieel worden van de ziel, verstandelijke kijk op de tekst, dogma’s of institutionele overtuigingen, wetten of leer.
God heeft gezegd dat de essentie van Gods boodschap echter altijd alle menselijke fouten, aanpassingen, verdraaiingen zal overleven. Het dwingt de mens juist tot willen zoeken naar betekenis als een tekst soms onlogisch lijkt. De liefde in het hart zal een en ander duidelijk maken. Maar… het moet een mens dan wel welgemeend zijn, zich te willen verdiepen. Inzicht moet groeien.
Dat lukt pas met het hart op de goede plaats.
Dat kan pas als een mens zijn heelwording (verlossing van wat hem vasthoudt, beperkt en doet lijden), wil bereiken en dus als doel van zijn leven ziet. De mens zal moeten beseffen dat er niets anders is dan dat het de liefde is die die heelwording bewerkstelligt. Immers, lijden en beperking zijn er juist omdat er tekort aan wezenlijke – dus onbaatzuchtige liefde – is.
Ook al is taal aangepast, verwijderd of verdraaid, een mens die hiervoor de gave en taak heeft te teksten en bedoelingen juist vertalen of uitleggen, kan dit! Immers, God werkt door de eigenschappen, maat van liefde die al rijp moet zijn van die mens. Deze mens is een werktuig van God om Zijn woord onder de mensen te brengen en duidelijkheid, troost te verschaffen.
In de Bijbel vinden we aankondigingen van toekomstige Openbaringen. Hieronder moeten we verstaan, al die Openbaringen:
– via het hart van bereidwillige mensen die ervoor rijp zijn dit woord te ontvangen;
– via het werk dat werd gedicteerd door Jezus aan Jacob Lorber: Het Grote Johannes Evangelie, bestaand uit lijvige boeken waarin Gods woord dat in de Bijbel staat van haver tot gort wordt uitgelegd en het dagelijks leven van Jezus op aarde bijna van dag tot dag wordt beschreven. Het Johannes Evangelie is een aanvulling op de Bijbel. Geen vervanging, maar een uitleg passend voor onze tijd.
Er zijn veel meer schrijvers die geïnspireerd zijn door Gods woord, maar het Lorberwerk is wel het meest belangrijke, omvangrijke, zeker ook voor onze tijd.
‘Het Grote Johannes Evangelie’ (de Nieuwe Openbaringen, NO) bestaat uit 11 delen en veel andere boeken daarnaast. Alles wat de mens in onze tijd kan bevatten en moet weten om uit de torenhoge problematiek en richtingloosheid te kunnen ontsnappen op weg naar ‘een nieuw Koninkrijk van vrede op aarde’ is erin vermeld en uitgelegd. De mens van nu is dermate onderlegd, dat hij dit alles wetenschappelijk gezien niet meer kan weerleggen en afdoen als onwaar. De wetenschap kan kennis nemen van het vermelde en er onderzoek naar doen als zij dat wil en het beschrevene als uitgangspunt bij onderzoek nemen, zodat zij eindelijk antwoorden krijgt op prangende dilemma’s en levensvragen. Zij zal dan zien dat talloze bevestigingen vooruit gezien en beschreven zijn. De opsomming hiervan is te vinden op de website www.Nieuwe Openbaring.nl. Ieder mens heeft uit dit werk voldoende antwoorden op welke vraag dan ook om er zijn leefstijl en doel op aan te passen, wil hij een zo goed mogelijk leven hebben en meewerken aan welvaart voor alle mensen en de hele wereld en ontsnappen aan de verleiding van al wat kwaad, dus liefdeloosheid is.
Omdat het in onze tijd duidelijk is dat we vastlopen in tal van onoverzichtelijke problemen en we vanuit veel richtingen horen dat ‘de wederkomst van Christus nabij is’, we twijfelen of dit waar is, en we struikelen over andere belangrijke levensvragen en dilemma’s maar we hopen op vrede, gelijkheid en welvaart voor ieder en snakken naar antwoorden, som ik hierna op waar hierover is geschreven in de NO.
Helaas wordt de ‘Wederkomst van Jezus’ heel dikwijls letterlijk opgevat. Dit dient echter als bewust worden van Gods woord in je eigen hart en daarnaar leven, gezien te worden. Eigenlijk is het hele NO werk uitleg van het plan dat God met de wereld heeft. Ook de ‘wederkomst van Christus’ is van groot belang in het gehele bewustwordingsproces. Immers, zonder Gods woord in je eigen hart willen horen en ernaar leven, zullen we niet verder komen. Het is juist dít waar het om gaat, willen we een betere wereld te scheppen.
In grote lijn hieronder enkele onderwerpen dit te vinden zijn in:
Deel 1
Voorwoord, blz. 8
Hoofdstuk 113, vers 5 over het opschrijven van Johannes
91: over 2000 jaar komt het evangelie van Lorber
133: vermelding dat het evangelie van Johannes en Matheus van nu een uittreksel is van een veel uitgebreider evangelie destijds.
241 verwijzing naar Jakob Lorbers werk.
Deel 2
15 vers 11: duidelijke voor ieder te begrijpen uitleg van de Heer: Profeten spraken in beeldspraak die niet ieder die de schrift niet (goed) kende, kon verstaan.
25,2 over hoe de Jeugd van Jezus is opgetekend door Jacobus, zoon van Jozef uit diens eerdere huwelijk.
215 vers 14 wordt er over de ouderdom van de aarde, de Pre Adamieten, de uitleg van Mozes en de toekomst verteld.
Deel 3
15 vers 6 vinden we de vermelding dat er nog veel meer komt over de geestelijke wereld en is er de verwijzing naar het Grote Johannes Evangelie.
Deel 4
112 voorspellingen van de huidige Openbaringen
204: directe en indirecte openbaringen
Deel 8
70 verwijzing naar het 6e en 7e boek van Mozes.
Deel 9 over Lorber en openbaringen.
Deel 11
77
In het boek ‘Predikingen van de Heer
21, blz. 135, lezen we:
‘Zo zal het u vaak overkomen, zodra u een vermeende aanhanger van uw als waar en enig geloofde leer tot de daad wilt aansporen, hij zich van u zal verwijderen en misschien zelfs in plaats van een vriend uw grootste tegenstander zal worden. Zie, dat is het gevolg wanneer de mensen nog niet rijp zijn om Mijn leer te begrijpen! Daarom, wacht totdat de hongerigen zelf tot u komen’.
In dezelfde boek lezen we op blz. 167: ’De oorzaak waarom sedert verscheidene jaren Mijn directe mededelingen rijkelijker vloeien dan in vroegere tijden en dat Ik u zo veel hemelsbrood geef als sinds Mijn wandel op aarde nog nooit is gebeurd, is deze, dat juist nu het tijdstip nadert waarop de wereld haar hoogtepunt in dwaling en in het afwijken van Mijn scheppingsdoel zal bereiken’.
Pag. 288: ‘sommigen zullen over geweldig licht van de Nieuwe Openbaringen door Lorber vertoornd zijn omdat het hun lange tijd in duisternis gehouden bouwwerk verlicht…
…. Deze Openbaringen zullen zonder verdraaiingen worden verspreid ondanks ‘de vossen schade ruiken’.
De kerken die als zuurdesem in de maatschappij dienen te werken, geven zelf openlijk toe de grenzen niet meer te kennen en een algemene twijfel die grenst aan ontkenning van de goddelijkheid van Jezus, sluipt als een dodelijk gif binnen in de gelederen. Men is het spoor bijster en menig lezer van de Nieuwe Openbaringen, bezield door een missionaire geest loopt over van verlangen deze werken bekend te maken aan opgejaagde zoekers en de gekwelde kerkelijke leiders. Teleurstelling is vaak het gevolg omdat men stuit op een uur van onbegrip.
In de Bijbel lezen we bij Johannes 16:12-13: ‘Nog veel heb ik u te zeggen, maar gij kunt het nu nog niet dragen; doch wanneer Hij komt – de Geest der Waarheid – zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid. Hij zal uit het Mijne nemen en het u verkondigen’. Johannes 14:6, en Mattheus 24.
In een volgende aflevering zal ik nader ingaan op feiten en kennis die via Jakob Lorber al in 1847 gegeven zijn, maar waarvan de wetenschap op dat moment nog totaal onwetend was.
Voor wie nieuwsgierig is, bezoek eens de website Nieuwe Openbaringen.nl
Gera Hoogendoorn-Verhoef.