Veel gebruikte Bijbelse uitdrukkingen uitgelegd, deel 4

In deel 3 besproken: Je wapenuitrusting - De strijd - Het harnas - Het twee snijdend zwaard - Helm - ‘Op de jongste dag zullen zij die in hun graven zijn, opstaan’- De jongste dag - De zielen die in hun graven zijn, zijn ‘dood’ - doden - de meeste eer geven - graf - dood van de ziel - in haar zelf gegraven graf - ‘hel’ - De ziel staat op uit haar graf door toe te nemen aan liefde - ‘Opstaan uit het graf’ - Wonen - De slaap der doden slapen - Slapen - Je rechterhand afhakken - Oog uitrukken.

Betekenis van:
Ga uit over de wereld, verkondig Mijn naam en doop hen in de naam van de Vader de Zoon en de Heilige geest. Met ‘de wereld’ wordt bedoeld, al die mensen die God, de Liefde die Hij is en bedoelt, niet kennen en of niet willen, maar vast zitten in het materiële, het lichamelijke, het tijdelijke, het liefdeloze. Juist deze mensen zouden dan kennis moeten maken met wat liefde is en moeten weten dat er méér is dan alleen maar de materie, bezit, status, gemak en al wat hoort bij het leven waarbij de materie onlosmakelijk verbonden is met de doelen die mensen zich stellen. God wil dat ieder mens een keus heeft. Die heeft de mens pas als hij weet dat God, Liefde bestaat, Deze de onveranderlijke natuurlijke orde bepaalt die wij niet naar onze hand kunnen zetten zonder voor de natuur en mens nadelige gevolgen. God heeft aan de mensheid Zijn leef adviezen (wetten) gegeven, die ieder mens dient te kennen. Zonder deze dringende liefdevolle wijze adviezen, maakt de mens er het zijne van, wat helaas altijd lijd tot extra lijden omdat de mens nu eenmaal niet zo wijs en goed is dat hij het meest goede wil en kiest. Om een welvarende maatschappij, leefomgeving te scheppen, dient de mens steeds meer deel te moeten willen gaan uitmaken van Gods orde, willen ziekte, ongeluk, gebrek van welke soort ook, stoppen. Omdat mensen op weg zijn zich weer te beseffen dat zij God in zich dienen te realiseren en in hun leven zoveel mogelijk leven naar Gods orde die liefde is en dáármee lijden stopt, zegt God ‘ Zijn naam te verkondigen’. Met andere woorden, vertellen aan de wereld dat materie een middel is tot een gééstelijk doel, maar nooit het doel zelf en dat de materie slechts dient om God te realiseren! Gods ‘naam’ noemen, verkondigen is hetzelfde als aan de mens voorleven, onderwijzen en vertellen hoe God het leven bedoeld heeft. Zijn woord verkondingen is als het goed is God léven, dus leven zoals dit past bij onbaatzuchtige dus belangeloze liefde die altijd wijs en goed is en het goede tot gevolg heeft.
Pas als een mens weet wie, wat, waar God is, kan hij het juiste kiezen en heeft hij ook een keus. Ieder mens wil vanzelfsprekend liefde hebben en doen, maar zolang hem echter het ware, goede, leven brengende niet wordt voorgeleefd, verteld en onderwezen, kan de mens blijven vasthouden aan en geloven in wat hij zélf heeft ervaren, zélf ziet als goed en waar, waarmee beperking en lijden in stand worden gehouden of zelfs vergroot.

Hen dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest betekent dat deze mensen – als ze dat willen – moeten leren wie:
Dopen is als het ware iemand onderdompelen in de waarheid en liefde die God is, opdat deze waarheid en liefde gezien, gewild en gedaan zullen worden. Dopen is dus eigenlijk iemand onderwijzen en vóórleven hoe God zou willen dat een mens leeft. Je draagt bij de doop je kind op aan God. Je zegt ermee dat je je overgeeft aan wat God in je wil en zoekt daarom ook in alles wat Hij met je leven wil. Dat ga je dan ook zelf willen en volgen, zo goed en kwaad als dat gaat. Ondertussen weet je je echter beschermd en geborgd in Gods liefde. Je vraagt erom en vertrouwt erop dat het altijd weer God is die in je spreekt of via mensen of gebeurtenissen je iets laat weten. Al met al geef je de leiding over aan God die Liefde is en probeert ook zo te doen, al is het zeer gebrekkig en met vallen en opstaan.
De Vader is: de Bron van alle leven die in de mens het leven is, het geweten vormt, hem waarschuwt, adviseert, troost en maant tot goeddoen zonder eigenbelang. De Vader is het eeuwigdurende overal aanwezige onbegrensde, perfecte Leven waaruit alles voortkomt. God als liefhebbende wijze Vader spreekt ieder het meest tot verbeelding. Zaak is dan wel dat je een goed beeld moet hebben van een wijze liefdevolle vader die er altijd voor je is, je steunt, leidt, maar ook waarschuwt en laat zien als iets niet goed is of je óók de gevolgen dan maar laat dragen van je eigen foute keuzes of gedrag. Dat geluk hebben velen niet meer. Het is voor veel mensen dan ook lastig om het beeld van God als Vader goed te begrijpen. In het beeld van de goede Vader is te zien hoe God te vertrouwen en te volgen is, wil je het goed hebben en zoveel mogelijk ellende en moeite voorkomen. De vader brengt je – heus niet zonder kleerscheuren – hoe dan ook naar de volwassenheid. Met name dan de volwassenheid van je ziel die inziet, begrijpt, leert dulden, vertrouwen, zelfwerkzaam te zijn, mild, niet veroordelend, respectvol, eerlijk; kortom alles wat hoort bij de ziel zoals God die mens heeft bedoeld al naar hoe dit bij die mens past. In dat beeld van de Vader zien we ook dat je God wel zal moeten volgen, wil Gods orde zich niet tegen je keren. Waar je de Vader liefhebt, zul je Zijn orde die nu eenmaal is zoals deze is ook beter begrijpen en kunnen verdragen, waardoor je geen onnodige narigheid en ziekte over jezelf of je medemens afroept en niet meedoet aan ‘wereldse’ zaken die je ziel niet dienen maar eerder gevangen houden in donkerte.
De Zoon: de liefde in praktijk gebracht, wat voorbeeld is voor ieder mens die wil weten hoe je vrij kunt worden van de materie en haar leugens, schijn, tijdelijkheid in al haar schoonheid, maar ook gebreken. Deze Zoon is Jezus Christus - de belichaming van Gods woord - als mens op aarde. Zoals Jezus dus Gods woord verkondigde en deed, dienen wij ook Gods woord van liefde in praktijk te brengen. We volgen dan Jezus.
Zoals een zoon het kind is van zijn vader, is het DOEN van wat God wil, de ZOON, een ‘gevolg’ van een bepaalde intentie. In dit geval vanuit je hart willen leven zoals God dit voor je bedoelt. Doe je net als Jezus, dan kom je thuis in God die steeds sterker het ware, echte, eeuwige leven in jezelf en je leven manifesteert. Al is je leven dan niet perse volmaakt of juist heel moeilijk, je hebt de juiste inborst dit leven te aanvaarden en te leven zoals God dit van je vraagt. Hij voorziet je van alles wat je nodig hebt, al betekent dat niet altijd dat je een leven zonder zorgen zou hebben! Je bent een echt kind van God. Ook al is een kind dwars of de weg kwijt, hij is en blijft een kind, zoon van God. Jezus is ‘Zoon’ van God, omdat Hij de ‘uiting’ is van hoe God het leven, de mens ( de zoon) bedoelt.
De Heilige Geest: de vaste wil om het goede en ware dat de Vader en de Zoon (wijsheid en liefde) in je willen, te doen. De ziel van de mens die hiervoor kiest en zich ‘laat dopen’ wordt dus onderwezen in wie, wat waar, God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest zijn en hoe dit alles werkt en doorwerkt. Kortom, de mens leert dan wat het verlossingsplan van God inhoudt. Deze mens wordt dan meer en meer verbonden met De Vader middels het goed doen (zoals Jezus voordeed) en krijgt steeds meer de juiste ingevingen en kracht (de juiste geest, geestkracht, bevlogenheid, vindingrijkheid, moed, inzichten uit God) om het goede dat hij wil, te doen, zelfs al ondervindt hij hierdoor veel narigheid of zou hij er zelfs om vervolgd worden. Hij is dan een ‘goede trouwe zoon’. Als de mens echt van harte iets ziet als goed en dat ook wil, zal hij ervoor gáán en weten dat na dit aardse leven alle narigheid, dood en lijden voorbij zijn, maar de ziel thuis komt in zichzelf bij God, de hoogste hemel. Een mens verlost zichzelf in eerste instantie dus door zich de liefde die God bedoelt te willen, eigen te maken en zonder voorwaarden te doen!
Wat de mens niet kan opbrengen is via Jezus’ lijden en dood ‘vereffend’. Hierdoor kan ieder mens die dit aanvaardt en gelooft, maar altijd nog niet perfect is, toch bij de Vader komen ook al is hem veel ondanks goede wil, niet gelukt. Daarom zegt Jezus: ‘niemand komt tot de Vader dan door Mij’.
Een mens zonder Jezus Christus als voorbeeld is snel de weg kwijt en raakt verward te midden van allerlei bewerkingen, soorten uitleg of beleid waarvan geen mens meer kan herkennen of het waar of leugen is, leidt tot licht of duisternis. Alleen het HART dat het wezenlijk belangeloze ware en goede wil en opziet naar Jezus en Hem probeert na te volgen kan de hoogste staat van bewustzijn (zijn in de hoogste hemel) bereiken. Zonder Jezus gaat dit niet lukken, al kan een goed mens in een prettig natuurlijk goed geestelijk leven terechtkomen.

Dopen hoeft niet perse in een kerk of door een dominee te gebeuren. Dopen doe je dus door het woord van God te onderzoeken, tot je te nemen, eigen te maken en… te dóen! Je dompelt jezelf dus als het ware onder in Gods woord. Gods woord is het helende, heilige schoonmakende water. Je laat je ermee omgeven en schoonwassen, zoals een wasbeurt in water je ook schoonwast. Het geestelijke schoonwassen met water is dat je je ziel reinigt van vuil (= liefdeloosheid) door Gods woord (= het heilige, helende water). Het is dus niet zo dat je kunt denken je kostje gekocht te hebben omdat je gedoopt bent. Nee, je zult Gods woord (het evangelie) serieus moeten eigen maken. Daar moet je natuurlijk wel iets voor doen. Dan nog ben je er niet. Je moet ‘volharden in geloof’ en dus doorzetten en het goede wat je op je hart lag, te blijven doen, ongeacht wat de wereld (de mensen die God, de Liefde niet kennen of willen en je uitlachen of benadelen) ervan vindt!
‘Alleen wie gedoopt is, hoort bij de Heer’: De letterlijke materiële doop heeft hier niets mee te maken. Wel de bereidheid om Gods woord beter te leren kennen, eigen te maken en ook te doen. Wie dit in zijn hart - van harte dus en dus écht - wil en dit dus bovenaan zet in zijn leven, kan rekenen op kracht en ingevingen, kortom alles wat nodig is om het leven te leven. Hij is immers in zijn hart – omdat hij dit zo wil – verbonden met God die hem dan ‘bereiken kan’ omdat deze mens hiervoor kiest! Daarom hoort hij door zijn keus en leefwijze bij de Heer. Een mens die God niet kiest, zal ook niet bij Hem en Zijn liefde willen horen. Dan is het ook niet anders dan eerlijk dat iemand krijgt wat hij wil. God valt niemand lastig met dwingen en dreigen. Liefde kent deze eigenschappen niet, waardoor zelfs Gód geen enkel mens kan dwingen of dreigen. Deze eigenschappen zijn van het kwaad, dat niet in God is. Als een mens de liefde die God is wil gebruiken, groeit de liefde - het leven in de mens - en ontvouwt zich een hemel (platvorm, woonplaats) van heldere inzichten in de ziel die daardoor meer en meer bewust wordt van allerlei verbanden, betekenissen, kansen, leermomenten enzovoort. Een dergelijk mens zal gesterkt en getroost zijn in de wetenschap dat niets voor niets is en alles uiteindelijk leidt dat maar één doel en dat is vrij worden in God, het ooit verblijven in de hoogste hemel, wat ‘horen bij de Heer’ is.
VagevuurDag des oordeels. In de Rooms-Katholieke kerk sprak, spreekt men van het vagevuur waar mensen gelouterd worden van hun zonden. Deze sfeer is te zien als een ‘voorportaal van de hel’. Eind middeleeuwen waren mensen banger voor het vagevuur dan voor de dood zelf. Hoe lang een ziel in dit vagevuur (vägen is reinigen, zuiveren. ‘veghenvier (12e eeuw) is het ‘reinigingsvuur’) zou moeten blijven, ligt aan de ernst van de zonden. Wanneer een ziel erg vasthoudend is en haar overtuigingen, ego, hoogmoed, wensen niet wil loslaten, kan de loutering enorm lang duren. Voorportaal van de hel is een toestand van de ziel waarin zij zich al bewust wordt van dingen die niet goed zijn. De ziel is er echter nog niet rijp voor om deze niet goede dingen los te laten. Ze 'kan dus nog alle kanten op'.
In 1 Korintiërs 3:10 -15 zegt Paulus dat op de dag des oordeels door vuur zal blijken wat iemands werk als christen waard is. Dat klopt. Met de ‘dag des oordeels’ moet begrepen worden dat de ziel zichzelf oordeelt op een bepaald moment (dag) door een nieuw (jongste) inzicht. De ziel is altijd nog een kind van God en weet best waar het om gaat (geweten). Het licht in haar geeft haar tekortkomingen aan. Is dat licht er amper meer en is het in de ziel door ongeloof, liefdeloosheid dusdanig verdonkerd, dan zal ze middels hulp, voorstellingen en situaties die haar gegeven worden inzien dat wat zij wilde of wil liefdeloos is en dus onjuist en dus onwaar.
De ziel oordeelt dan zichzelf middels nieuwe kennis, ervaringen, inzichten. Het is de waarheid in God die haar dan (als zij er aan toe is, rijp voor is) laat zien dat ze wel of niet voldoet aan wat bij God hoort. Het enige echte leven na dit aardse leven is een droomwereld en dus onecht (maar lijkt levensecht) voor de ziel die tekort aan liefde heeft. Als de ziel liefde zoals God bedoelt, heeft eigengemaakt, dan stopt de droomwereld (illusie) en begint pas het werkelijke leven waarin alles wat er is echter is dan onze ervaringen op aarde tijdens ons aardse leven.

Zodra de ziel het onechte (liefdeloze, onware) niet meer wil en die onechtheid in te leren lessen heeft afgelegd (dus het oude liefdeloze niet meer gelooft, niet meer wil, niet meer doet) begint haar licht in zichzelf toe te nemen. Zij gaat dan inzien wat wél waar en goed is en begint dit te willen. Zij wordt zich dan dus bewust van het leven in zich dat van God is en alles duidelijk en mogelijk maakt. Dit is het moment van groei en toenemen van wezenlijk leven waarin alles echt is zoals de waarheid is. Het onechte (de schijn, de droomwereld) verdwijnt dan. De donkerte en al wat bij onwaarheid hoort, houdt dan op te bestaan. Je zegt dan 'dat iemand uit de hel komt'. De ziel is zich dan bewust geworden van het leven, de liefde die zij is in Jezus Christus die God is. De Liefde is dan haar uiterlijke wereld. Eigenlijk vormt je eigen binnenwereld je (onbeperkte) buitenwereld later.
De wereld van de ziel wordt gaandeweg het inzicht uit liefde groeit, lichter. De ziel ziet dan ook werkelijk haar wereld veranderen (verbeteren). De dag des oordeels is dus het moment van inzicht in hoe het er qua onbaatzuchtige liefde voor staat.
Feitelijk is het de liefde in de ziel die haar oordeelt. (Daarom zegt de Bijbel dat God oordeelt. God in de ziel is immers de liefde. De maat van liefde in de ziel bepaalt dus of wat de ziel ervaart voor die ziel hel - vagevuur - of hemel is. Wil de ziel verbetering en zij vraagt om hulp, komt deze en kan zij zich gaandeweg ontwikkelen naar God hemelen (opperste staat van welzijn, vrijheid, gelukzaligheid en kennis). Zij wil immers dan het goede, wat dan ook komt. Dat kan niet anders, want God is overal en altijd aanwezig. Je moet het willen om met Hem in verbinding te staan of te komen. Eigenlijk ben je altijd al verbonden, maar wil je dat niet, waardoor je het niet opmerkt. Pas als je bewust die verbondenheid wil, zul je die verbondenheid met God en diens uitwerking in je leven, opmerken.

Johannes Calvijn stelt dat Paulus met het vuur niets anders bedoelt dan het onderzoek van de Heilige Geest. Het is de Geest der Waarheid in God die laat zien wat goed of niet goed is in de ziel). In het Bijbelboek Openbaring 21:27, schrijft Johannes: ‘Nooit zal er (de hemel) ingaan, iets wat onrein is.’ Dat vuur is een verterend vuur. Klopt. De waarheid brengt aan licht wat onwaar en kwaad dus liefdeloos is. Waar waarheid is, hoeft geen kwaad, leugen te zijn. Daarom heerst vuur over alles wat liefdeloos is. Het vuur der waarheid verteert liefdeloosheid. Vuur loutert. Waarheid brengt kwaad aan het licht. Daarom verteert vuur, leugen.
In het boekje ‘Over de drempel van de dood van Jakob Lorber is te lezen over het lichamelijke sterven van verschillende karakters en hoe zij verder ontwikkelen en voortleven in de wereld aan gene zijde. De gestorven mens maakt vóór de volle geestelijke wedergeboorte - als deze nog niet is bereikt - een verder rijpingsproces door. De ziel komt in eerste instantie in een andere wereld die overeenkomt met de innerlijke toestand van die ziel op dat moment. Ze wordt dus niet ineens ‘heilig’ wat veel mensen denken! De ziel is na de lichamelijke dood aangewezen op haar eigen gedachten, gevoelens, begeerten, neigingen, kennis en voorstellingen. Kortom, ze moet het hebben van wat zij uit haar eerdere aardse leven heeft meegebracht. Ze oogst dus wat ze eerder zelf heeft gewild, geloofd en gedaan aan liefde of liefdeloosheid. In dit (geestelijk) leven zal zij gaan inzien wat liefde werkelijk is of moet zijn en zal zij dus gaan inzien dat alles wat liefdeloos is, in wezen krachteloos en dit waarvan ze nog steeds vindt dat het goed of leuk is, onbereikbaar is. Ze zal gaan ervaren dat verkeerde neigingen en dus ‘verkeerd’ gerichte verlangens een soort droom-, nep wereld scheppen die echter voor die ziel zo echt als maar kan, lijkt. Is de ziel dom (zonder echte kennis en liefde) dan weet die ziel niet beter dan dat haar wereld ‘echt is’, al lijdt ze eronder omdat die wereld steeds verandert, vervaagt, oplost zodra ze weer iets anders wil of bedenkt. Niets is bestendig omdat dat wat die ziel in haar liefdeloosheid onecht is en in wezen niet bestaat. Ze zal dus moeten leren wat liefde is, wil ze een fijne of zelfs onvoorstelbaar prachtige vrije wereld gaan ervaren. Haar wereld die ze ervaart na de dood is onecht omdat het liefdeloos is omdat de ziel datgene wat ze geloofde en wilde en nastreefde door haar werd gezien als goed. Alleen waar echte liefde is, verdwijnt het nepleven, het tijdelijke, de illusie en dus het lijden.
Omdat bijna geen ziel geheel zuiver in de liefde is, zal dat na het aardse leven gaan gebeuren. Ze wordt geholpen door geestelijke helpers die geroepen zijn om haar te helpen. Dat helpen is niet ‘nieuw’, maar een voortzetting van hun vroegere hulp aan die mens die toen nog op aarde leefde.

De overgegane zielen beschikken niet meer over stoffelijke zintuigen. Het lichaam is er immers niet meer. De toestand van die ziel kan ogenschijnlijk als een ‘rusten en slapen’ worden gezien. Het gedachten-, gevoels- en zinnelijk leven komt volledig overeen met het fantasieleven van onze dromen. Zoals onze ziel tijdens onze aardse, nachtelijke dromen met haar fantasie de meest uiteenlopende innerlijke en vaak levendige droombelevingen en -beelden schept, kan en doet zij dat ook als de ziel bevrijd is van haar lichamelijk voertuig.
Dit fantasie- en droomleven wordt in het leven na de lichamelijke dood niet aan de willekeur van de ziel overgelaten, maar wordt door de leidende geesten en engelen wijs beïnvloed en tot een actief innerlijk leven gevormd. Hierdoor gaat de ziel van de ene ervaring naar de andere, zoals dat ook op aarde het geval was. De ziel wordt zodoende steeds meer tot hogere inzichten geleid.
Ook op aarde kunnen mensen soms heldere dromen ervaren, die door hun beschermgeesten worden bewerkstelligd.
Zoals we als mensen op aarde onze zelfgenoegzaamheid en egoïsme moeten overwinnen, is dit in het leven hierna ook het geval. De liefde tot God en wezenlijke naastenliefde dient altijd nog tot gebod en grondslag van het leven gemaakt te worden, wil je leven, licht met al wat daar oneindig toe behoort - maar tot nu toe voor de onvolmaakte ziel niet te ervaren viel - ervaren. De ziel die dit wil of gaat inzien, zal groeien. De ziel die dit niet wil, zal blijven waar zij is en ‘afzakken’ naar een hellesfeer waar geen liefde is en zich in een schijnwereld bevinden waar zij uit haar eigen maat van ‘liefde’ en kennis haar wereld en ook de gebeurtenissen schept. Een ziel die overtuigd is dat zij nog leeft zoals op aarde en nog niet gestorven is, zal allerlei voorvallen die zij bijvoorbeeld gewend was, heeft ervaren of wil, in het leven roepen. Het is haar eigen wil, het zijn haar eigen gedachten die haar wereld scheppen! Ze denkt dan dat wat zij gelooft dus ook werkelijk waar is, totdat zij er genoeg van heeft, niet meer zo wil lijden en op zoek gaat naar een betere wereld.

Een mens wordt nooit door God gestraft. De gebrekkige wereld die een ziel zich schept, kan zij zien als straf, maar die ziel straft zichzelf door het niet willen toenemen aan belangeloze liefde. Zolang zij blijft kiezen voor eigenbelang en onwaarheden daaruit en blijft vasthouden aan haar eigen lichamelijke belangen en dommigheden, zal ze al die beperkingen blijven ervaren. Omdat het onvolkomen maar voor haar wezenlijke ervaringen zijn, zullen deze haar doen lijden. Dat lijden stopt dus waar de ziel tot andere, betere, liefdevollere inzichten komt.
Deze loutering waarbij prachtige innerlijke maar ook schrikwekkende ervaringen worden opgedaan, duurt totdat de ziel door dit geestelijk ‘vagevuur’ gelouterd is en uit haar droomleven ontwaakt om naar de lichte zuivere sferen over te gaan. Gods waarheid is het vuur, dat loutert. Pas in de lichte, zuiverdere sferen kan Gods waarheid en liefde worden ervaren. Immers, Gods licht kan pas worden ervaren als de ziel de overeenkomstige liefde heeft eigengemaakt. Het werkelijke liefdevolle leven met oneindige mogelijkheden - waar, wanneer ook in plaats of tijd - is er pas voor wie dat wil en volgens Gods liefde en waarheid wil leven en hier ook stappen in zet.

Een ziel die gelouterd is en dus ontdaan is van alles wat ook maar liefdeloos te noemen is, kan zich in de ‘hoogste hemelen bij God’ bevinden. Iedere ziel die dit wil, groeit hiernaar toe. Dat de ziel dan dus God zal moeten liefhebben zal duidelijk zijn.
Ieder mens wordt dus eens gezuiverd door ‘het vuur van God’. Dat vuur is dus de hoogste waarheid die het leven in God is. Je kunt niet om die waarheid (vuur dat de leugen, illusie aan het licht brengt) heen. Echter, een ziel moet er aan toe zijn om dit in te zien. Dat moment dat een ziel ziet en wil dat het beter moet gaan met haar, is de jongste dag, dag van het oordeel.
Als de ziel bij haar zelfgenoegzaamheid blijft, krijgt zij wat zij wil en ervaart ze dus haar eigen liefdeloze binnenwereld als in een levendige droom waarin ze min of meer of onnoemlijk kan lijden.
Hel is de staat van de ziel die nog gelooft in niet liefde en de liefde niet wil. Hel is geen letterlijke plaats maar een staat van bewustzijn waarin de ziel verkeert door haar eigen liefdeloze keuzes.
Dat kán niet anders, omdat God liefde is. Waar de ziel geen deel wil uitmaken van God, ervaart ze dus niet-God, dus niet-liefde. Dat is het oordeel dat ze over zichzelf velt.
Als je niet naar een feestje wil, moet je niet teleurgesteld zijn dat je geen deel uitmaak van het feestje! God wil iedereen bij Hem. Maar wie werkelijk niet wil, hoeft niet. Het is aan ieder mens daar te zijn of te komen waar hij wil..

Hemel en aarde zullen door vuur vergaan: de menselijke hemel vormt zich uit zijn beperkte gedachten en meningen over wat waarheid brengend en gelukkig makend is. De aarde is geestelijk gezien onze vruchtbaarheid om leven te scheppen. De aarde is het vermogen van ieder menselijk hart om lief te hebben, maar dat houdt niet in dat dat vermogen ook benut wordt! Daarom is het ‘dat de aarde woest en ledig is’. De talenten, het vermogen om goed te doen, wordt niet benut. Daardoor groeit, ontwikkelt er niets en blijft alles kaal en leeg en overwoekeren met de tijd de onkruiden en de wilde dieren de aarde, het hart. Anders gezegd: hartstochten, verkeerde neigingen, liefdeloze gedachten en daden bepalen hoe de aarde wordt. Voor het goede komt steeds minder ruimte, dat ook verstikt wordt door al dat onkruid, de stekels en de distels (onwijze veronderstellingen door geleerden). De letterlijke aarde is dan vervuild door letterlijk gif afkomstig van allerlei giffen en verkeerde menselijke daden en natuur belastende uitvindingen en technologieën.
Geestelijk gezien is de hemel in de mens het leven naar Gods woord, wat we niet doen als we God in ons leven niet kennen of niet willen.
Zolang mensen Gods liefde en wijsheid niet nodig denken te hebben en we zelf onze waarheid maken en een eigen standaard van wat liefde is, hanteren, zullen we deze oude hemel en aarde vervuilen met onze eigenbelangen, hoogmoed, gebrek aan inzicht en kennis. We verzwakken en bevuilen en vergiftigen onszelf - en ons hart, de aarde - daarmee maar ook onze medemens en leefomgeving. Gods woord en het doen van wat liefde zoals God wil is, is het vuur. Dat vuur vernietigt de oude aarde en de oude hemel. Daarom zullen de oude aarde en oude hemel voorbijgaan en er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde gevormd worden. We willen dan niet meer het eerdere foute, maar willen voortaan het betere, goede. Ons hart, ons oude denkwijze, onze oude leefstijl onze oude instelling van talloze eigenbelangen worden dus omgevormd tot een nieuw hart, een nieuwe aarde die meer vruchtbaar is en eindelijk weer eens goede opbrengst zal gaan geven.
Onze letterlijke wereld, aarde vergaat niet! Er komt geen letterlijke nieuwe hemel en nieuwe aarde. Nee, ons hart (oude wereld) weten we weer te bemesten met vruchtbare waarheid uit een juist begrip van wat werkelijke liefde is, wat zich vormt uit de nieuwe hemel. Die nieuwe hemel wordt gevormd uit Nieuwe Openbaringen die Gods woord verkondigen en uitleggen via mensen van goede wil zoals de Bijbel vertelt. Deze hemel is bezig zich te vormen. We zullen daartoe in ons gemoed de hemel – waarheid waar God is – moeten toelaten. Ons inzicht wordt dan vanzelf verruimd omdat we dan pas onderscheid leren tussen wat goed en niet goed is. Dat zullen we pas gaan zoeken en willen als we door schade en schande hebben geleerd waartoe ons hoogmoedig denken en willen heeft geleid: namelijk allerlei misstanden, ziekte, verderf, oorlog en dood. Er volgt vanzelf een nieuwe hemel uit een nieuwe aarde en een nieuwe aarde uit een nieuwe hemel door de enige waarheid die de leugen vernietigt. Die enige waarheid is de liefde die al die ellende doet stoppen. Denk na, zo simpel is het! Vuur brandt alles wat onrechtmatig is en afgedaan heeft, weg. Pas uit de as, uit de bouwstenen van de oude schepping, kan er een nieuwe schepping herrijzen. Pas door inzicht in wat wezenlijk liefde is zoals God dit had bedoeld, bedoelt en zal bedoelen, ontstaat er een nieuwe aarde: een hart dat het goede wil en het verkeerde niet meer wil. Hel houdt daarmee op te bestaan en de hemel opent zich. De hemel is een ongekend vermogen om al wat waartoe de mens in liefde in staat is, te scheppen en te beleven. Hij leeft dan met God waarbij alles mogelijk is.

(te lezen over al deze begrippen in het boek ‘Antwoord op Vele Vragen’ en ‘Sleutels tot Openbaringen’ van ondergetekende).
Gera Hoogendoorn-Verhoef

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *